Anita en haar paarden
Het was de laatste schooldag van het jaar. De schoolbel ging en iedereen ging naar zijn of haar klas. Ik zat naast mijn beste vriend Thijmen, en mijn broer Philip zat achter mij. Toen de klas stil was stak Bettina haar hand op en onze meester Ben Bul knikte glimlachend. Bettina zei dat haar paard een veulen had gekregen: een grijze met een witte stip op zijn neus en op zijn rug. "Het is een hengst," zei Bettina.
Bettina, Thijmen, Philip en ik liepen naar de stallen. Ik hoorde een luid gehinnik, er galoppeerde een paard langs me heen. Met hulp van andere mensen konden we het paard vangen. Het paard heette Floor en het was van Floortje. Floortje rende naar het paard toe en aaide het dier over de neus.
Toen Floor zich had losgetrokken had Anita het touw van het halster van Sharol aan Thijmen gegeven. Maar waar was Thijmen nou? Hij was naar huis gegaan, en had Sharol in de wei gezet. Maar Sharol had helemaal geen zin om in de wei te staan, en was over het hek gesprongen. Anita had hem overal gezocht, maar hem niet gevonden. Sharol, die van drukte en mensen hield, ging in een sukkeldrafje naar de schoolstallen. Maar alle kinderen en ouders waren al naar huis, en dus liep hij gewoon maar ergens heen. Anita begreep niet waar hij was, en zadelde daarna haar andere paard Buster. Ze zei tegen haar broer Philip dat ze Sharol ging zoeken, en daarna besteeg ze Buster en draafde weg.
Ze zocht en zocht naar Sharol, maar die was op een landweggetje terechtgekomen en liep rustig door. Hij stopte bij een wei met een hek ervoor, en een merrie die er stond te grazen. Sharol keek of er in het hek een zwakke plek was, en die was er. Sharol duwde en trapte tot het hek kapot ging. Er vielen een paar planken, hij stapte erover heen en liep naar de merrie toe. De twee paarden snuffelden aan elkaar en gingen daarna verder met grazen. Sharol vond de merrie wel aardig, en hoopte dat zij hem ook aardig vond. Na verloop van tijd werden de twee paarden dikke vrienden, en ze deden alles samen. Ze begonnen van elkaar te houden, en na een tijdje konden ze niet meer van elkaar scheiden. Als de eigenaar van de merrie haar kwam halen om haar naar de stal te brengen, dan bokte en trapte ze net zo lang tot hij haar maar liet staan. De twee paarden bleven in weer en wind bij elkaar. De eigenaar van de merrie hing na een tijdje een bord op het hek, en op het bord stond geschreven:
Deze paarden zijn niet van mij. Hij schreef 'paarden' omdat hij Sharol zo langzamerhand als zijn paard begon te beschouwen. Het bord werd vuil, maar het was nog wel te lezen.
De merrie en Sharol sprongen over het hek heen, en liepen de vrije natuur in. Ze hadden het goed en ze vonden het fijn. Anita reed rond en zocht en zocht. Toen hoorde ze gehinnik, en ze reed in de richting van het geluid. Ze zag twee paarden, en een ervan herkende ze, de ander niet. Het was een merrie, zag ze. Ze steeg af en rende naar Sharol toe. En die galoppeerde op haar af. Want hij was blij dat hij haar weer zag; hij had haar wel gemist. De merrie draafde achter hem aan. Toen ze bij Anita was gekomen snuffelde ze aan Anita, en Anita aaide de merrie over de neus. Anita had een stukje terug een bord aan een hek zien hangen, waarop stond
Deze paarden zijn niet van mij. En Anita besloot de merrie ook maar mee naar huis te nemen, want ze zag dat de merrie en Sharol veel van elkaar hielden, en ze wilde ze niet van elkaar scheiden. Ze besloot dat ze de merrie Hermina zou noemen. En ze reed naar huis. Sharol liep achter haar aan, en Hermina ook.
Toen ze thuis kwam zei ze tegen Thijmen en Philip dat ze een nieuw paard had. Hermina en Sharol stonden vaak in de wei, maar als Anita op een van de twee wilde rijden, vonden ze dat niet erg. Op een regenachtige avond, toen alle paarden al naar de stal waren, en Anita zat te eten, hoorde Anita gehinnik en geschraap van hoeven. Ze holde naar buiten naar de stallen waar Hermina, Buster en Sharol stonden. Buster en Sharol stonden rustig in de stal. Toen liep ze naar de stal waar Hermina stond. Ze zag dat Hermina onrustig heen en weer liep, en Anita dacht verschrikt: "O nee, zou ze nu al haar veulen krijgen? Wat moet ik nu doen?" Toen dacht ze aan de lessen van Ben Bul. Daar had ze geleerd hoe je moest helpen bij een bevalling van een merrie. En in dit geval was dat Hermina, haar enige, liefste, merrie die ze had. Anita zette de dingen klaar die ze nodig had, en ging de stal binnen. Ze bedekte de wanden met stro en ging de box uit. Ze ging op een goede plaats zitten waar ze alles goed in de gaten kon houden. Hermina was al begonnen met de persweeën. En daar verscheen het veulen. Eerst de voorbenen, toen het neusje, en daarna de rest van het lichaam. Hermina was opgestaan en likte haar veulen aan alle kanten. Het was een hengst, en hij stond zo snel op zijn benen dat Anita direct al een naam had verzonnen: Jumper. Ja, Jumper was een goede naam voor het veulen.
Jumper groeide snel en hij werd een sterk en lenig paard. Toen het zo ver was dat er op Jumper mocht worden gereden, was Anita natuurlijk de eerste die dat deed. Jumper reed lekker en zijn bewegingen waren vrij en lenig. Jumper draafde flink door. En in galop ging hij er als speer vandoor. Het leek wel of Jumper nooit moe zou worden. Na een tijdje bracht ze hem terug naar de wei.
Ze vond het heerlijk om zo veel te rijden: elke dag reed ze een half uurtje op elk paard, dat was genoeg. Het was prachtig om Hermina, Sharol en Jumper door de wei te zien draven, galopperen of stappen, of ze te zien grazen. Anita zat soms uren te kijken naar haar paarden.
Buster was al heel oud, en op een regenachtige avond stierf hij. Anita had veel verdriet om haar geliefde Buster. Maar hij was vredig gestorven, en dat maakte het wat minder erg voor Anita. Anita had verdriet om Buster, maar ze was blij dat ze nog drie andere lieve paarden had, Hermina, Jumper en Sharol. Toen ze daar zo stond te denken kwam Thijmen naast haar staan, en hij zei: "Er komt een wedstrijd aan, en als je mee wilt doen, moet je je om zes uur opgeven." "Vandaag?" vroeg Anita. "Ja, vandaag," zei Thijmen. "Hoe laat is het?" vroeg Anita. "Vier uur," zei Thijmen. "Ik wil graag mee doen," zei Anita, "wanneer wordt de wedstrijd gehouden?" "Volgende week maandag," zei Thijmen. "Welke manege?" vroeg Anita. "Manege Bloemenkrans," antwoordde Thijmen. "O die manege," zei Anita, "daar kan ik wel even heen rijden." Ze nam Sharol mee uit de wei, zadelde hem, steeg op en reed weg, naar manege Bloemenkrans.
Het was maandag, en Anita stapte gapend uit bed. Ze ging onder de douche, en daarna trok ze haar mooiste paardrijbroek aan, borstelde haar laarzen af, en liep naar beneden. Ze smeerde een paar boterhammen, nam een appel mee, stopte die in een tas, nam haar poetsspullen mee en liep met haar cap in de hand naar de stallen. Daar kwam Thijmen aan. "Goeie morgen, heb je lekker geslapen?" vroeg hij. "Ja hoor," zei Anita, "jij ook? Doe jij ook mee aan de wedstrijd?" vroeg ze. "Nee," zei hij, "maar ik kom wel kijken." "Wat voor onderdelen zijn er?" vroeg Thijmen. "Een hindernisbaan, een springwedstrijd, en een wedstrijd wie het snelst is met een paar hindernissen er tussendoor." "Op wie ga je rijden?" vroeg Thijmen. "Op alledrie," zei Anita en liep naar de stallen. Daar aangekomen zadelde ze Sharol, en leidde Hermina en Jumper naar buiten. Toen reed ze op Sharol naar manege Bloemenkrans, met Hermina en Jumper aan een touw achter zich aan. Toen ze daar aangekomen was bond ze Hermina, Jumper en Sharol vast. Er waren al veel mensen, en ze ging kijken waar ze moest zijn.
Toen zag ze mensen hun paarden klaar maken voor de hindernisbaan, en ze liep snel naar haar paarden terug en nam Sharol mee, steeg op en wachtte tot ze hoorde wat ze moest doen. Ze was natuurlijk wel een beetje zenuwachtig. Toen hoorde ze iemand zeggen wanneer iedereen aan de beurt was, en hoe het zou gaan. Ze zouden beginnen. Ze moesten op een rij gaan staan, en omstebeurt de hindernisbaan doen, en wie het snelste was had gewonnen. Maar wat ze ook hoorde was dat ze pas op het laatste zou horen wie er gewonnen had, als alles klaar was. Om het een beetje spannend te maken natuurlijk. Ze moest als laatste van de vijftig deelnemers, maar dat vond ze niet zo erg: dan kon ze eerst even zien hoe het allemaal ging.
Na een flinke tijd was ze aan de beurt. Ze zette Sharol aan tot galop en hij deed alles heel goed. Ze was trots op hem, en toen het voorbij was gaf ze hem een klontje en aaide hem over zijn neus. Ze zei: "Je hebt het goed gedaan hoor."
Toen was het alweer tijd voor de springwedstrijd. Ze bracht Sharol terug naar de anderen en nam Hermina mee. Ze steeg op, en ze hoorde dat ze weer als laatste aan de beurt was. Toen ze aan de beurt was, ging alles weer heel goed, net als met Sharol. Ze gaf Hermina ook een klontje toen ze klaar was, en klopte haar op de hals, en zei ook tegen Hermina dat ze het goed had gedaan. Ze bracht Hermina terug naar de anderen en nam Jumper mee.
Deze wedstrijd was de belangrijkste van allemaal, want als deze goed zou gaan had ze kans dat ze zou winnen. Deze wedstrijd ging anders dan de andere: er moesten vijf mensen tegelijk, en zij hoorde weer bij de laatste vijf. Maar toen ze aan de beurt was stoof Jumper de anderen voorbij; het leek wel alsof hij vloog. Hij kwam als eerste bij de finish aan. Alles was goed gegaan. Ze klopte hem op de hals en gaf hem een suikerklontje, en ze fluisterde in zijn oor: "Goed gedaan hoor Jumper, je bent een snel paard."
En toen kwam het moment waarop iedereen had gewacht: de prijsuitreiking. Ze kreeg de eerste prijs, ze had de wedstrijd gewonnen. Ze kreeg een beker, en een paardje gemaakt van iets dat op goud leek. Toen hoorde ze iemand achter haar, die haar riep. Ze keek achterom en daar stond Thijmen. Ze liep naar hem toe en hij zei: "Je hebt gewonnen." Maar zij zei: "Bedank liever mijn paarden: zij hebben het gedaan, ik niet. Maar ik denk dat ik nu naar huis ga. Of zullen we samen met Philip een buitenrit maken?" "Ja, laten we dat doen," zei Thijmen. Ze liepen naar buiten. Daar kwam Philip net naar haar toe. "He, wat doe jij hier?" vroeg Anita. "Ik wil even kijken naar de wedstrijd," zei Philip, "maar ik zie dat ik al te laat ben." "Heb je gewonnen?" vroeg Philip. "Ja," zei Anita. "Gefeliciteerd," zei Philip. "We gaan een buitenrit maken," zei Thijmen, "ga je mee?" "Ja dat lijkt me leuk," zei Philip, en Anita zei: "Dan mag jij wel op Sharol, en Thijmen op Hermina." "Dank je," zeiden ze tegelijk, en even later reden ze alledrie op een paard van Anita weg: Philip op Sharol, Thijmen op Hermina, en Anita op Jumper.