De kogel door de kerk.
Stilte ervaar ik als een van de meest heerlijke dingen die zich op een dag kunnen voordoen. Een moment van absolute omgevingsrust, de wereld die gewoon in zijn normale tempo doorging, met het daarmee gepaard gaande lawaai, maar jij die een moment beleefde waarop de geluiden wegebde, en er een stilte ontstond, en je geconfronteerd werd met slechts je eigen innerlijke stem.
Het stiltelokaal in het studiehuis is daarom door mij verheven als meditatieruimte, een plek waar ik mijn innerlijke gebed kan voortzetten onder het genot van huiswerk. Ik kon me niets heerlijkers voorstellen dan pure concentratie. Mijn heiligdom werd dikwijls betreden door andere gelovigen, die zich overgaven aan de kracht van de stilte. Zelfs in de ogen van de leraren stond stilte voor productiviteit, verbreding van de kennis, en ook zij bevonden zich, onder het motto van orde houden, enkele keren in mijn heiligdom. De tussenschotten gaven iedereen een gevoel van een persoonlijke biechtplek, waar jij jezelf vragen kon stellen en antwoorden kon zoeken.
De dag, die mijn innerlijke vrede zou verstoren, en de stilte vermoorden, was aangebroken. Op deze dag zou het stiltelokaal geschonden worden, heuse heiligschennis, blasfemie in mijn ogen. Er voegde zich een groep leerlingen toe, wat later ongelovigen bleken. In den beginnen leek het er op dat de stilte ook hun harten veroverd had, maar hun zielen waren vol lawaai wat het zou overstemmen. In een oogopslag zag ik al de aankomst van de ondergang. Men maakte onrustige bewegingen, knellende gedachten banden zich een weg naar buiten, wachtend om ontsproten te worden en zinnen te baren. De zondvloed barstte los. Binnen een mum van tijd was de stilte overstemd door lawaai. De stemmen veroverden iedere vierkante centimeter van het lokaal, en stopte niet met hun allesvernietigende kruitocht. De woorden drongen binnen als zwaarden, en wat voor woorden! Over de meest triviale zaken, dat was het erge, niet over het product van hun korte stilzwijgen, maar onbelangrijke zaken. Ik kon mezelf er niet toe aanzetten om Dit misdrijf te stoppen, bang om slachtoffer te worden van zinloos verbaal geweld. Ik koos ervoor mijn plaats te verlaten, want het was voor mijn geen heiligdom meer. De beeldenstormers hadden het enige relikwie ontnomen wat er nog bestond: stilte.
|