|
Per ongeluk zag ik gisteren een stuk van de belachelijk slechte film 'Space Cowboys', naar aanleiding waarvan ik dit verhaal schreef. Daarna werd ik ziek.
- - -
Alexej keek slaperig om zich heen. Hij had de krant naast zich neergelaten en het vod zwabberde nu zonder doel door de cockpit. Oprecht geïnteresseerd volgde hij de baan van het stuk media dat hij al zeventien maanden achtereen las. Na een korte tijd kwam het tot relatieve rust in een hoek en moest Alexej iets anders verzinnen. Hij deed het vizier van zijn helm omhoog, bevoelde zijn stoppels en besloot met samengeknepen ogen de ruimte in te staren om een overdenking van zijn situatie te rechtvaardigen.
Kapiteins logboek, datum onbekend. Ik moet zeggen dat al deze tijd van figuurlijke eenzaamheid me begint aan te tasten. Zo weet ik bijvoorbeeld heel goed dat de datum vandaag 26 november is. Tenzij ik iets meer naar rechts wijs op de blauwe bal voor me, want daar is het nog 25 november. Maar toch doe ik net alsof ik niet weet welke datum het is. Gevoel voor drama?
Ik sprak van figuurlijke eenzaamheid, omdat kameraad Ivanananov met mij aan boord is. Ivanananov is nog altijd een even grote debiel als hij aan het begin van deze missie was, het enige verschil is dat ik me nu kapot erger aan hem. Hoe hij ooit door de universiteiten gekomen is, weet ik niet, maar het zal weinig te maken hebben met de pulp die in zijn dikke hoofd zit. We hebben het schip in tweeën gedeeld met een rode krijtstreep en hebben allebei de helft gekregen. Het was de meest verstandige oplossing, lijkt me.
Alexej twijfelde. Eigenlijk was Ivanananov niet zo’n slechte kerel. En dat van die rode krijtstreep was al helemaal niet waar. Hij besloot niet meer met dichtgeknepen ogen de diepte in te staren en wat te ondernemen. “Ivanananov!”, riep hij. “Ivanananov, waar zit je, luie hond?”
De dikke Ivanananov kwam de cockpit binnen zwabberen met een domme blik in zijn vettige gezicht. Het verhaal op de basis thuis was dat men twee pakken aan elkaar had moeten naaien om er één te kunnen maken die Ivanananov zou passen. Alexej geloofde dit niet; Ivanananov had er minstens drie nodig.
“Ivanananov,” zei Alexej, “het wordt tijd dat we eens wat gaan doen. Pak jij even dat… ding waarop staat wat onze missie is?”
“De briefing?”, vroeg Ivanananov dom.
“Hey, wat jij wil. Pak het maar gewoon.”
Samen keken de twee naar de tekst op de briefing. Tussen de koffie- en vetvlekken door lazen ze dat men benenden van hen verwachtte dat ze onderhoud zouden plegen aan de Spikov II, een satelliet die mankementen vertoonde. Maar voordat ze zover waren, zouden ze even aansluiten aan een ander ruimtestation om daar een astronaut met hoogtevrees op te pikken.
Na enig rekenwerk kwamen Alexej en Ivanananov erachter dat ze nu toch echt aan het werk moesten om in de goede koers terecht te komen. Ze konden die arme kerel niet aan zijn lot overlaten. Alexej knakte zijn vingers die kraken alsof ze in geen zeventien maanden gebruikt waren en zuchtte. Hij wreef de condens van zijn vizier en zuchtte nogmaals, nu zijwaarts. “Goed. Daar gaan we dan”, en hij trapte het gaspedaal in.
Even later was Kuljev bij hen aan boord. Het was een tengere man met diepgelegen ogen. Hij leek altijd te trillen, maar misschien was zijn pak gewoon te ruim en probeerde hij zich stabiel te houden. “Gaan we naar huis?”, vroeg hij direct bij het binnenkomen. Hij hield zijn armen strak om zich heen gevouwen.
“Nee,” antwoordde Alexej, “we moeten eerst een ding doen. Een satelliet… uhm… doen.” Hij dacht even na. “Repareren.”
“Schieten jullie wel op?” was het bange wederwoord van de arme Kuljev.
“Sure thing, Spanky”, antwoordde Ivanananov. Alexej zuchtte en raakte verward van de Russische namen. Waarom? Ze hadden allemaal geen donder met Rusland te maken. Maar goed. Eerst de Spikov II repareren, daarna zouden ze snel naar huis kunnen gaan.
Het repareren van de Spikov II was een fluitje van een roebel. Iemand was vergeten de Pirozhky van het vuur te halen en zo was er een kleine brand ontstaan. Ivanananov at de aangebrande Pirozhky op, Alexej repareerde wat stuk was en Kuljev was plichtsgetrouw bang.
Even later waren ze alledrie weer terug in de shuttle en klaar om naar huis te gaan. Alexej knakte zijn vingers nogmaals. Goed, dacht hij. En hardop sprak hij; “Kom, we gaan.” Zijn laatste woord was echter nog niet verstaan, of alle elektriciteit viel uit. “Wat is er aan de hand?”, piepte Kuljev.
“Niets. Dit hoort bij dit type shuttle. Zodra je de procedure start om naar huis te gaan, gaat er van alles mis. We zullen dus met de hand moeten landen”, antwoordde Alexej. Kuljev was gerustgesteld. Hij kende het klappen van de zweep in de ruimtevaart onderhand.
De drie mannen zaten stil bij elkaar en wachtten op de ontploffing.
Met een doffe, onhoorbare knal klapte de staart van de shuttle los. “Mooi,” zei Alexej, “nu kunnen we misschien eindelijk gaan. Zoals jullie weten hebben we nu nog maar ruimte voor twee mensen, dus één van ons zal zich moedig moeten gaan opofferen door een eenzame en vreselijke dood tegemoet te gaan in de koude, eindeloze leegte. Het zou het mooiste zijn als jullie twee gingen bekvechten over wie zich als een debiel mag gaan opofferen, want dan komen we het snelste thuis.”
Kuljev en Ivanananov keken elkaar schaapachtig aan. “Ik ga niet…”, begon Kuljev, maar Ivanananov mepte hem met een stuk shuttle tegen zijn achterhoofd. “Jullie zijn eruit?”, vroeg Alexej zonder zich om te draaien. Even later zag hij Kuljev voor de cockpit door de ruimte schalken met een opgestoken duim. Alles was dik in orde.
“Goed, dan gaan we nu echt beginnen.”
Ivanananov pakte een pak papier uit zijn achterzak en begon te lezen: “Maar kapitein Yukoni… Oh, nee… wacht. Dat is doorgestreept en er staat hier ‘vul hier naam kapitein in’. Ah! Ok. Overnieuw.” Alexej zuchtte, besloeg, veegde en zuchtte zijwaarts.
“Maar kapitein, met de handmatige besturing zullen we nooit door de dampkring geraken en goed landen! Zelfs met de… even kijken wat er staat… kleine rotletters… Zelfs met de computers hadden we maar nul komma vier procent kans dat we onder de juiste hoek de dampkring binnen konden vliegen en nu zijn we bovendien ook nog eens zonder staart in de weer. Kunt u, moedige kapitein, de juiste berekeningen uit uw hoofd doen en vervolgens…”, hij sloeg de bladzijde om, “… vervolgens de enige juiste van de drie miljard mogelijke hoeken bepalen en uitvoeren puur op het zicht alleen? Kunt u, dappere kapitein, daarna, mochten wij het overleven, hetwelk vrijwel onmogelijk is, mocht er geen wonder plaatsvinden, want wonderen worden niet opgenomen in de calculaties, een onmogelijke landing presteren door een kapotte spaceshuttle zonder landingsgestel neer te zetten op het Leidscheplein, waar wij volgens de briefing moeten landen, en daarbij rekeningen houden met de bebossing van die buurt, waar mogelijk beschermde diersoorten leven? Kunt u dat, kapitein?”
“Bladiebla”, antwoordde Alexej. “Doe nou maar gewoon je gordel om, als die past. Die dampring, dat is allemaal zwaar overdreven. Als je gewoon goed je adem inhoudt, is er niets aan de hand.”
Zo gezegd, zo gedaan en even later scheurden onze helden met onwaarschijnlijke namen en onwaarschijnlijke snelheid door het luchtruim van onze geliefde planeet. Ivanananov draaide de bladzijde om en las verder. “Kapitein, we kunnen beter nu uit het toestel springen, want dan hebben we nul komma nul nul punt drie procent meer kans om met meer dan twee ledematen de grond te bereiken, kapitein. Kapitein. Kapitein. We zouden nu echt moeten springen. Echt nu. Kapitein. Kapitein. Het is bijna te laat. Kapitein. Kapitein.”
Alexej vrat zich langzaam op achter zijn stuur. Ik ben godverdomme niet eens een kapitein, dacht hij. Die verdomde etiquette ook. Maar goed.
“Nee, mijn vadsige vriend, wij kunnen niet uit onze shuttle springen. En weet jij, vettige, lelijke en voornamelijk dikke vriend, waarom wij dat niet kunnen doen? Hm, biggetje? Weet je niet, wel? Nou, ik zal het je vertellen, papzak. We zijn namelijk een team en een team blijft bij elkaar.”
“Maar kapitein, kapitein, kapitein, kunnen we niet gewoon samen uit de shuttle springen, een team blijven en meer kans op overleving hebben?”
“Nee, dat kan niet, en dat weet jij net zo goed als ik. We moeten namelijk onnodig grote risico’s nemen om te laten dat we een team zijn. Een team, snap je dat? Team, team, team. Je kan het niet eten, ik weet het, maar probeer het alsnog te begrijpen. Team.”
“Nou, als jij het zegt, Alexej.”
“Dat is kapitein Alexej, verdomme!”
En het hechte team naderde de grond.
Na de onvermijdelijke klap waarbij beide astronauten geheel aan stukken gereten werden en waarna zelfs geen tanden van hem meer gevonden werd, brak het feest in de thuisbasis pas écht los. De redding van Kuljev en de reparatie van de Spikov II waren uitmuntend verlopen, maar een fantastische landing als deze hadden ze zich niet mogen wensen.
- - -
LUH-3417
|