|
Eerst wilde ik er een dialoog van maken, maar ik was bang dat het onduidelijk zou worden. Ik probeerde er een verhaal van te maken, maar de eerste alinea was zo kut, dat ik besloot om het maar eens over een compleet andere boeg te gooien. Ik heb een toneelstuk geschreven. Ik plaats hem hier en niet op 'Toneel & Cultuur', omdat daar helemaal geen zelfgeschreven teksten staan en ik hem gewoon liever hier heb.
- - -
In een vierkante, donkere kamer staat links een stoel en rechts een stoel. Beide meubelen staan naar het midden gericht. De overige ruimte is opgevuld met tafels van alle soorten, maten en kleuren. Er is geen ruimt meer om te lopen. De achtermuur wordt bekleed door een groot en zwaar gordijn. Achter dit gordijn staat een felle lamp en door een zeer kleine kier schijnt een streep licht in de donkere kamer. De rechts van het licht wordt tegengehouden door het gordijn. De tafels, stoelen en LINKS en RECHTS zijn nauwelijks zichtbaar.
Als het doek opgaat, zit er in elke stoel een androgeen mens. Onderuitgezakt, moe en futloos. De linker houdt met moeite een krant ter grootte van een A4-vel voor zich, maar beweegt zijn hoofd niet. Als het doek vier seconden op is, laat hij de krant op een tafel vallen.
LINKS: De wereld vergaat.
RECHTS: (Lange stilte) Wat?
LINKS: De wereld vergaat.
RECHTS: (Zonder interesse) De wereld vergaat?
LINKS: De wereld vergaat. Het staat in de krant.
RECHTS: Weet je het zeker?
LINKS: Of het in de krant staat of dat de wereld vergaat?
RECHTS: (Lange stilte) Sorry, wat vroeg je?
LINKS: De wereld vergaat.
(Een luid gerommel klinkt, vermengd met geschreeuw en andere apocalyptische geluiden. De lamp achter het gordijn flikkert en flits een aantal maal rood. Dit alles duurt acht seconden).
RECHTS: (Als de geluiden afnemen) Nu?
LINKS: Dat weet (Walging)… ik… (Normaal) niet.
RECHTS: (Walging) Ik (Normaal) geloof… (Korte stilte) dat je me probeert blij te maken met een dode mus.
LINKS: Zou je blij worden van een dode mus?
RECHTS: (Lange stilte) Sorry, wat vroeg je?
LINKS: De wereld vergaat.
RECHTS: (Zonder aandacht) Hm.
LINKS: Ik…
RECHTS: (Onderbreekt) Heb je me niet al vaker verteld dat de wereld vergaat?
LINKS: Dat kan.
RECHTS: In je slaap praat je soms. (Gaat iets meer rechtop zitten) Ja, als je slaapt, praat je soms en soms, als je praat in je slaap, praat je over het vergaan van de wereld. In je slaap leg je dan een krant neer en zeg je dat de wereld vergaat. (Vuriger) Alsof het een droom is. Alsof je in mijn slaap praat en in mijn slaap zegt dat de wereld vergaat. Het is ook een belachelijk kleine krant. (Nog vuriger) Het moet wel in mijn slaap geweest zijn dat je praat en dat je praat over het vergaan van de wereld.
LINKS: Het was in mijn slaap.
RECHTS: (Korte pauze) Dat kan ook. Je praat soms in je slaap en soms als je praat in je slaap, praat je over het vergaan van de wereld. Je staat dan op, beklimt de tafels en ontsteekt een fakkel. (Vuriger) Je zwaait met je gewaden terwijl je lange haar een rusteloos spel in de wind speelt. Een storm raast door de kamer. De baard om je mond komt krassend in beweging als je lippen zich langzaam openscheuren. Bloed loopt over je kin, zo gebarsten zijn je lippen. Uit je gestorven keel schrapen dan onsterfelijke, gestorven woorden. ‘De wereld vergaat, de wereld vergaat.’ (Nog vuriger) Je stapelt de tafels op elkaar en klimt zo steeds hoger. Je fakkel brandt heftiger en het bloed kleurt je gewaad steeds roder, terwijl je steeds harder schreeuwt en kraakt dat ‘de wereld vergaat, de wereld vergaat.’ Het is een belachelijk grote stapel tafels. Het moet wel in mijn slaap geweest zijn dat je praat en dat je praat over het vergaan van de wereld.
LINKS: Het was in mijn slaap.
RECHTS: (Erg lange pauze, zakt weer terug in stoel) Sorry, wat zei je?
LINKS: De wereld vergaat.
RECHTS: (Lange pauze) Nu?
LINKS: Dat weet… (Walging) ik… (Normaal) niet.
RECHTS: Hm. (Voor zich uit bazelend) De wereld vergaat… ja ja, mooi is dat. Dat komt hier binnen, pakt een stoel, zit jaren tegenover je en zegt dan plotsklaps vanuit het niets dat de wereld vergaat. (Normaal) De wereld vergaat altijd al. Wat bazel je toch. Je weet toch net zo goed als… (Walging) ik… (Normaal) dat de wereld altijd al bezig is het met vergaan? Dacht jij soms dat de wereld ontstaat en vervolgens doorging met bestaan? Of dat de wereld ontstaat en in een stasis terecht komt om te blijven ontstaan?
LINKS: Nee, ik…
RECHTS: (Onderbreekt) Of, (Emotieloos) ha ha, (Normaal) dat de wereld ontstaat en daarna doorrot als een etterende wond om zo tot een hoger niveau van bestaan te komen? (Maakt zich boos) Dubbel bestaan? Bestaan plus? Bestaan extra? Nee, de wereld vergaat. Dát moet in de krant. Hoe zou het godverdomme anders kunnen zijn? De wereld vergaat. (Mompelt boos en onverstaanbaar voor zich uit).
LINKS: Het staat in de krant.
RECHTS: (Lange pauze) Sorry, wat zei je?
LINKS: Het staat in de krant.
RECHTS: Wat?
LINKS: De wereld vergaat.
RECHTS: (Mijmerend) De wereld vergaat. Hm. Dat zou kunnen. (Besloten) Ik weet het niet. (Draait zich om in zijn stoel als om te gaan slapen.)
LINKS: De...
RECHTS: (Lange stilte) Hm?
LINKS: De... (Wordt overstemd).
(Een luid gerommel klinkt, vermengd met geschreeuw en andere apocalyptische geluiden. De lamp achter het gordijn flikkert en flits een aantal maal rood. Dit alles duurt twaalf seconden).
LINKS: De wereld vergaat.
RECHTS: Nu?
LINKS: (Walging) Ik… (Normaal) weet het niet.
RECHTS: Iemand (Kijkt naar het gordijn) zou het gordijn open moeten doen.
LINKS: Het gordijn?
RECHTS: Dan zouden we naar buiten kunnen kijken. Zien hoe het er met de wereld aan toe is.
LINKS: De wereld vergaat.
RECHTS: Nu?
LINKS: (Walging) Ik… (Normaal) weet het niet.
RECHTS: Als iemand het gordijn open zou doen, dan zouden we kunnen zien of de wereld daadwerkelijk aan het vergaan was. Tenminste, of het daadwerkelijk nu aan de gang zou zijn. Dat de wereld vergaat is duidelijk, het zou niet anders kunnen zijn. Maar als iemand het gordijn daadwerkelijk open zou doen, zouden wij daadwerkelijk kunnen zien of de wereld daadwerkelijk vergaat. (Peinst) Hm. Daadwerkelijk vergaan. Daadwerkelijk vergaan. Dat is merkwaardig.
LINKS: Wie doet het gordijn open?
RECHTS: Iemand zou het gordijn open moeten doen.
LINKS: Ja?
RECHTS: Althans, als we willen weten of de wereld vergaat.
LINKS: (Walging) Ik…
RECHTS: (Onderbreekt) Nee.
LINKS: Wat?
RECHTS: Nee. Gewoon, simpelweg ‘Nee’.
LINKS: Wat?
RECHTS: Niemand zal ooit het gordijn opendoen voor ons. Wij zullen zelf het gordijn nooit open kunnen doen voor ons. Kijk dan toch naar al die tafels die hier staan. We hebben geen ruimte om te staan, laat staan om te lopen, laat lopen om de gordijnen te openen. We zullen nooit weten of de wereld vergaat, terwijl het voor iedereen donders goed duidelijk is dat de wereld altijd al vergaat en altijd al vergaan is.
LINKS: Niemand?
RECHTS: Iedereen!
LINKS: (Huilt) Ik…
RECHTS: (Onderbreekt) Sorry. Huil niet. Wees niet bang. Het is maar een gordijn, een doek. Doeken vergaan ook. Wie weet vergaat het doek eerder dan de wereld vergaat en kunnen wij, als wij nog niet vergaan zijn, vanuit onze stoelen, als deze nog niet vergaan zijn, zien hoe de wereld vergaat. Mits deze daadwerkelijk vergaat. Als de wereld niet vergaat, dan zullen we naar het vergaan van de wereld kijken.
LINKS: (Snottert) Vergaan wij niet eerst?
RECHTS: Dat, mijn goede, dierbare vriend, is wat ik van harte hoop.
RECHTS strekt zijn armen vanuit zijn stoel naar LINKS uit als een omhelzing, LINKS beantwoord dit gebaar vanuit zijn stoel en doet na omhelst te worden. Na twee seconden zakken LINKS en RECHTS weer terug in hun stoelen en staren ze naar de kier in het gordijn. Zacht gerommel klinkt. Na drie minuten zakt het doek.
- - -
LUH-3417
|