ok, encarta encyclopedie geeft:
atoomtheorie, de leer die aanneemt dat de materie niet tot in het oneindige deelbaar is, maar dat ze bestaat uit kleine deeltjes die niet verder deelbaar zijn (atomen). Het bestaan van atomen werd reeds in de 5de eeuw v.C. door o.m. Democritus van Abdera aangenomen (atomisme), maar werd later ontkend, bijv. door Aristoteles. In de 17de eeuw werd de atoomtheorie weer opgenomen. Als begin van de moderne atoomleer kan men het atoommodel van Ernest Rutherford (1911) beschouwen: een atoom bestaande uit een positieve kern en daaromheen bewegende negatieve deeltjes (elektronen); dit model vormt de grondslag waarop anderen tot heden toe voortbouwden. Niels Bohr onderstelde (1913) dat de elektronen slechts in bepaalde banen kunnen lopen. Zie ook atoom.
"atoomtheorie", Encarta(R) 98 Encyclopedie Winkler Prins Editie. Alle rechten voorbehouden.
Rutherford, Ernest Lord (bij Nelson, Nieuw-Zeeland, 30 aug. 1871 - Cambridge 19 okt. 1937), Brits natuurkundige, studeerde aan het Canterbury College, Christ Church (N.-Z.); hij werkte onder J.J. Thomson aan het Trinity College te Cambridge (1895-1898) en was hoogleraar in de experimentele fysica te Montreal (1898-1907), Manchester (1907-1919) en Cambridge (1919-1937). Tevens volgde hij in 1919 Thomson op als directeur van het Cavendish Laboratory te Cambridge. In 1914 werd Rutherford benoemd tot Knight en in 1931 tot Baron, waarbij hij de titel Baron Rutherford of Nelson aannam.
Rutherford ontwierp als student in Cambridge een detector voor elektromagnetische golven. Hij bestudeerde het elektrisch geleidingsvermogen van gassen, eerst door gebruik te maken van röntgenstralen en later van straling van radioactieve stoffen. Hij onderscheidde hierbij de a- en de b-straling. In Montreal ontdekte hij (1903) o.a. de thoriumemanatie en toonde, met F. Soddy, aan dat radioactiviteit een verschijnsel is dat het gevolg is van spontane desintegratie van atomen van radioactieve elementen; hij beschreef de opeenvolgende radioactieve veranderingen in de radioactieve reeksen. Hij stelde vast dat a-stralen in feite deeltjes met een positieve lading zijn en leidde af dat a-deeltjes positief geladen heliumatomen (later bekend als heliumkernen) moeten zijn. Met H. Geiger ontwikkelde hij een methode om a-deeltjes te tellen. Rutherford bepaalde experimenteel het aantal moleculen in een mol gas (getal van Avogadro) en de elementaire lading van het elektron (door M. Planck theoretisch afgeleid). Te Manchester leidde hij uit proeven over de verstrooiing van a-deeltjes door dunne metaalfolie af dat een atoom bestaat uit een kleine kern, waaromheen de elektronen zich bewegen (1911; zie atoom). Deze proeven leidden (1919) tot de eerste kunstmatige kernreactie. Hij voorspelde (1920) het bestaan van neutronen, welke in 1932 door J. Chadwick werden ontdekt.
Naast vele andere onderscheidingen werd aan Rutherford in 1908 de Nobelprijs voor scheikunde toegekend.
WERK: Radioactivity (1904); Radioactive transformations (1906); Radioactive substances and their radiations (1912); Radiations from radioactive substances (1930; m. J. Chadwick en C.D. Ellis); The newer alchemy (1937); Collected papers of Lord Rutherford of Nelson (3 dln., 1962-1965).
"Rutherford, Ernest", Encarta(R) 98 Encyclopedie Winkler Prins Editie. Alle rechten voorbehouden.
Atoommodellen
Atoommodellen geven een verklaring voor de bouw van een atoom. Het model van Rutherford, waarin elektronen zich bewegen rond een dicht opeengepakte, elektrisch positief geladen kern, bood een geslaagde verklaring voor de resultaten van een aantal experimenten. Het kon echter geen antwoord geven op de vraag waarom atomen slechts op bepaalde golflengten straling uitzenden (discrete atoomstraling). Bohr ging uit van Rutherfords model, maar veronderstelde verder dat elektronen zich alleen in bepaalde gequantiseerde banen konden verplaatsen. Bohrs model kon sommige eigenschappen van straling verklaren met betrekking tot waterstof, maar niet met betrekking tot andere elementen. In Schrödingers model worden elektronen niet in vastgestelde banen gedefinieerd, maar op basis van de 'waarschijnlijkheidswolk', dat wil zeggen het gebied waarin ze kunnen worden aangetroffen. Dit model kan sommige stralingseigenschappen verklaren voor alle elementen. In de 20ste eeuw bleken aanpassingen van Schrödingers model nodig om andere eigenschappen van het emissiespectrum te kunnen verklaren.
Microsoft illustratie
"Atoommodellen", Encarta(R) 98 Encyclopedie Winkler Prins Editie. Alle rechten voorbehouden.
Alleen de illustratie krijg ik niet gekopieerd, enne mendelejev was van het periodiek systeem der elementen ik weet niet of je daar ook info over nodig hebt..
|