ten eerste citroenziur is een 3-waardig zuur --> het is namelijk de triviale naam voor 2-hydroxy - 1,2,3 - propaantricarbonzuur.
--> je mag er dus volgens de opgave vanuit gaan dat alle zuurgroepen reageren.
--> je weet hoeveel mL NaOH 1,023 M je hebt moeten toevoegen, opdat de temperatuur constant blijft (deze vind ik te onnauwkeurig, want hoe weet je nu de temperatuur bij 17 graden, misschien was ie daar ook al 20 graden

waar het dus naar uitziet (ik denk dat ie tussen 6,0 en 6,5 moet liggen))
iig: in dit geval heb je dus 8,0 mL 1,023 M NaOH moeten toevoegen om een constante temperatuur te verkrijgen. Reken dit aantal om naar mol: 8,0 x 10^-3 x 1,023.
omdat citroenzuur een driewaardig zuur is heeft er dus per mol citroenzuur 3 mol OH- kunnen reageren
--> deel de gevonden hoeveelheid mol NaOH door 3 voor het aantal mol citroenzuur in de 38 mL --> dus ook in die 8 mL citroensap dat je had genomen zat de berekende hoeveelheid mol citroenzuur.
--> reken dit met behulp van de molaire massa van citroenzuur om naar mg / 8,0 mL en vervolgens naar mg/mL
hoop dat je het nu uit kan rekenen