Binnenkort moet ik een werkstuk maatschappijleer inleveren.
Deze moet betrekking hebben op het hoofdstuk 'Mens en arbeid' van het boek Delphi.
Nu hadden een vriendin en ik al een leuk onderwerp bedacht. Wij dus naar onze leraar toe ( die er overigens om bekend staat, dat wanneer hij eenmaal aan het woord is hij 15 min. later nog over hetzelfde staat te lullen zonder iets te zeggen.). En.. hoe raad je het? Bij ons gebeurde het dus dat hij 15 min. vol heeft staan te kletsen zonder dat het ergens op sloeg.
Wij uiteindelijk maar gevraagd wat hij van ons werkstuk voorstel vond, en.. deze was NIET goed. We willen het graag over supermarkten doen. En dan kijken in hoeverre het 'status'verschil tussen de verschillende supermarkten is. ( Zo staat de AH er bijv. om bekend dat mensen met wat meer geld daar heen gaan.)
Dit onderwerp vond de leraar nog wel gaan, maar onze hoofdvraag klopte voor geen meter, volgens hem. Het leek net alsof we een open deur in wilden trappen.
Nu dus de vraag of jullie mij alsjeblieft kunnen helpen met het verzinnen van een hoofdvraag.
We wilden graag de volgende aspecten betrekken in ons werkstuk (dit worden dan ook de deelvragen.);
- Status van de persoon. (bijv. Kloppen de vooroordelen dat mensen met meer geld naar de AH gaan? EN worden ze hier misschien door gedwongen door hun status en de verwachtingen die mensen daar aan stellen?)
- LIgging van de winkels. ( bijv. is het toeval dat de LIdl in een buurt ligt, waar een lager inkomen is?)
En dan als laatst nog de productvergelijking en de klantvriendelijkheid. Kloppen al die vooroordelen wel dat de Super de BOer betere producten heeft dan bijv. de Aldi?
De hoofdvraag moet zo veel mogelijk betrekking hebben op de maatschappelijke kanten van dit vraagstuk. Die laatste twee zijn eigenlijk economische aspecten en moeten dus niet worden overbelicht.
Hebben jullie een idee voor een hoofdvraag?
Dankjewel alvast,
ps: Ik snap het wanneer jullie er niets van begrijpen, want dat doe ik zelf ondertussen ook al niet meer..