Je kijkt dwars door me heen. Met die blik, met die kilheid. Met die glazige ogen zonder verdriet. Je dacht dat het moest. Het moest niet, het zou nooit moeten. Je dacht dat dit beter was en we je niet zouden missen. Dat doen we wel.
Je ogen, eens vol vreugde, is weggespoeld tot een bittere blik die me niet ziet. En me nooit meer zal zien. Jou zal ik nooit vergeten,nooit, dat zweer ik.
Je was voor mij een oog, dat mijn andere oog leerde kijken naar positieve dingen. Maar nu waren de negatieve dingen aan jouw kant en kon je er niet meer tegen.
Ik weet niet of ik het ooit zal begrijpen. We hielden van elkaar, ik dacht dat je gelukkig was, maar het was niet alles wat je eigenlijk had willen zijn. Je wou weg, verdwenen zijn van deze aardbol en zelf beter leren kijken naar dingen. Maar dat was niet juist geweest. Nu is het voorbij, voor jou, voor mij.
Je hielp me naar de dingen te kijken wat wel leuk was, je leerde me zien. Alleen ik weet niet of het verstandig was, want zelf kon je het leven niet meer aanzien.
Misschien ben je nu aan het kijken, naar de tranen over mijn wangen die uit mijn ogen komen. Die eindelijk kunnen zien. Maar ik weet het niet, ik weet het niet. Het zou beter zijn als je me bleef helpen, maar je bent er niet.
Geen geknipper, geen gevoel zit meer in jouw ogen. Gevoel genoeg zit in mijn ogen. Ogen van verdriet.
|