Lopend door de straten van de stad
waarin ik woon, de winkel waarin
ik werk, kijk ik om me heen,
vechtende mensen om het laatste
blikje bier, of om helemaal niks,
kijk ik, stil verscholen heel alleen
Kan ik er niets aan doen, dat ook ik
soms mijn ogen sluit en droom
aan iedere waarheid voorbij,
dat ik daarin leef zonder te kijken
naar de werkelijkheid, een leugen,
genietend van warmte, voor jou en mij,
voor iedereen,
maar als ik eerlijk ben,
is iedere hoop in mijn ogen verloren,
nooit en te nimmer zal men zien
en woorden gebruiken, horen
Ontglipt mij een harde traan, die steekt
en vraagt, waar mag ik nog veilig zijn,
ik laat een traan, voor de wereld om mij heen
en geef toe, deze doet me pijn
|