Dit heb ik een jaar of twee geleden een x geschreven, toen ik echt helemáál niks meer te doen had op mijn werk.
Ik vond het toepasselijk om het nu maar eens te plaatsen.
- - - - -
Een Kerstverhaal
Jozef en Maria gingen met hun ezeltje op weg naar een of andere stad, omdat er een volkstelling was. De volkstelling werd georganiseerd door een koning die graag wilde weten hoeveel mensen er nou eigenlijk in zijn land woonden.
Toen ze na een erg lange reis uiteindelijk in de stad kwamen waar ze moesten zijn, Bethlehem, konden ze nergens meer een hotelletje vinden waar ze een nacht konden pitten. Alle hotellen en pensions waren harstikke uitverkocht. Ze hadden natuurlijk een kamer van tevoren kunnen boeken ofzo, maar daar hadden ze geen tijd voor toen ze gingen, omdat de ezel toen nog moest eten en drinken.
Na erg lang zoeken kwamen ze bij een stal, gemaakt van ebbenhout met een dak zo wit als sneeuw. Maria, die van de hele reis verschrikkelijk slecht was geworden, liet zich in het stro vallen in de schuur en viel in slaap. Jozef sleepte eerst de os uit de schuur en zette daarna de kribbe midden in de schuur, voor Jezus die zodadelijk geboren zou worden.
Ja, omdat dit waarschijnlijk de driehonderdste keer is dat dit verhaal verteld word, wist Jozef ook wel dat vannacht in deze schuur het kindje Jezus geboren werd.
En ja hoor, na een paar uur werd Maria wakker en zei: “Jozef, het begint weer hoor!” En binnen een uurtje lag het kindje in de kribbe. “Zullen we hem maar weer Jezus noemen? Dat is wel zo makkelijk. Als je na tweehonderd negen en negentig keer dat kind Jezus genoemd hebt, zou het denk ik verwarrend worden als we hem nu opeens Hendrik-Jan of iets dergelijks noemen!”
Maria was het daar opzich ook wel mee eens en wikkelde het kindje in een paar doeken die ze ergens in de hoek hadden gevonden. “Waarschijnlijk nog van de vorige keer dat ik hier Jezus kreeg,” zei Maria. Gelukkig had een of andere engel ze gewassen in de hemel, anders was het wel erg smerig geweest.
En ja hoor, het duurde niet lang of de twee herders die elke keer dat het verhaal opgeschreven waren binnenkwamen. “Is het weer zover? Is hij geboren? We zagen de ster. Ik sliep bijna, scheen voor de weetikhoeveelste keer die ster in mijn face. Ik werd er wakker van, en aagezien ik elke keer nog even langs ben geweest, dacht ik laat ik die traditie maar niet verbreken, anders lijkt het net of herders lui zijn ofzo. Ik heb een cadeau meegenomen voor hem. Een opplakbaard, die op de baard van Jesus Christ Superstar lijkt. Waarschijnlijk vindt hij dat wel elite.”
De herder gaf de opplakbaard, pakte een stuk cake en liep met zijn schaapjes de bergen in. “Tot de volgende keer!” riep hij.
Maria en Jozef zaten om het kribbetje heen. “Hoelang duurt het nog voor die lui uit het oosten komen? Die zijn er meestal wel rond een uurtje of twee!”
“Die komen zo wel, rustig maar,” zei Jozef. En hij had het nog niet gezegd of de drie wijzen uit het oosten kwamen binnenlopen. “Ja sorry, de band was lek” sprak Melchiot.
Hij donderde zijn geschenk neer en liep naar het dienblad met cake. Blijkbaar had hij honger.
“Wat voor geschenken hebben jullie deze keer meegenomen? Toch niet weer hetzelfde?”
“Nee”, sprak Baltazar: “We hebben rook-wier, de MIR en hout meegenomen voor Jezus. Rook-wier om te roken, het ruimtestation MIR om gelijk de hele wereld te laten zien dat hij geboren is in plaats van dat met zo’n lauwe ster te doen en hout om de kieren van deze schuur te dichten. Het tocht hier nogal, viel me de vorige keren op.”
“Bedankt”, zei Jozef en nam een slok wijn. “Ook een wijntje?”
“Nee sorry, ik moet nog rijden,” sprak Casper.
“Wat zie je bleek Casper,” zei Jozef.
“Ja,” zei Casper. “Ik ben net terug van de opnames van de film Casper het spookje. Daarvoor werd ik wit geschminkt. Ik ben het vergeten eraf te halen voordat ik hierheen ging. Het spijt me.”
En na deze wijze woorden van de wijzen uit het oosten liepen ze naar buiten en vertrokken naar het westen, de noorderzon achterna.
“Nou”, sprak Jozef: “Dat was het weer voor vandaag. Iedereen die langs moest komen volgens het verhaal is langsgekomen. Zullen we zo maar weer naar huis gaan? We hebben nog een lange reis voor de boeg!”
En ze gingen. Ze liepen door grote bossen, donkere wouden, hoge bergen en lage landen. Op een gegeven moment zagen ze een wegwijzer met ‘Nazareth – 1 km’ en ze waren erg blij. In Nazareth liepen ze naar hun timmermanshuisje en Jozef begon te timmeren. Maria deed Jezus in bad en legde hem daarna in bed.
“Zo,” sprak Maria: “weer een jaartje rust.” En ze viel in een diepe slaap…