Zelfs het tikken van de klok,
markeert niet meer mijn tijdsgeest,
ook het spiegelbeeld te kwetsen,
laat mij onaangedaan.
“Sinds het sterven van de veren,
zijn mij vleugels lam en
Bij het pure samenkomen,
zal ik daarbuiten staan.
Mijn vleugels ooit zo stevig,
zo een sleutel tot plezier,
tonen enkel nog de wanhoop,
van een mank en weerloos dier”
Zo metaforisch mooi beschreven,
dit zo lelijke gemis,
het einde van de liefde nadert,
het eind van al dat teder is.
Niet alleen de liefde, lust,
nee alles zal het gaan ontgelden,
fysiek, mentaal, het zal verdwijnen
uiteindelijk ook voor tijd de rust...
Hmmmm, kwam in me op

niet echt aan correctie gedaan, aan één stuk doorgeschreven...