Ze wacht op 't keren van de maan
wanneer het eb vervloed,
met haar vlerken wil ze vliegen.
Ginder heen! Neen! Weg van dit bestaan.
Gaan! Gaan we enkel heen.
Verder! Verder! Verderheen maar alleen.
Wanneer hij enkel bleek te liegen
en verword van zacht meer in wilde zee,
niet meer de heer van vroegere weleer.
Hij verkeert in zijn hooggeacht verlangen
en haar betrekt tot aarde waar haar vleugels
geknakt verhangen.
__________________
Je moet de kat niet bij de melk zetten. Ik ben de kat, wil jij dan de melk zijn?!
Laatst gewijzigd op 13-05-2006 om 17:33.
|