De vrouw keek, met een lachje op haar gezicht, even bij de man over zijn schouder. De jongen aan de overkant keek, met een zelfde soort lachje, van de man naar zijn vriendje. De man keek even op, maar ging daarna even onverstoorbaar weer verder met zijn tekening. Het vel papier had hij even daarvoor gewichtig uit zijn koffer gehaald. Uit die koffer waren ook een houten liniaal van minstens 30 centimeter en een dikke watervaste zwarte stift verschenen. De koffer was oud en geplakt met breed wit tape. Hij haalde de dop van de stift en borg hem zorgvuldig op in zijn jaszak. Na een kleine tien minuten was de man klaar met tekenen. Hij keek onderzoekend naar de zwarte lijnen op het blaadje. Daarna zette hij uiterst geconcentreerd nog twee lijnen. De vrouw keek weer even glimlachend over zijn schouder. Met zijn vingers mat hij de maten van de twee vierkanten die hij getekend had, ze waren ongeveer even groot. Voldaan stopte hij het vel papier, de liniaal van minstens 30 centimeter en de dikke watervaste zwarte stift weer terug in de oude met tape geplakte koffer. De jongen wierp even een vluchtige blik op de man, op zijn gezicht lag nog steeds die glimlach. Bij alle mensen in de wagon die de man bezig hadden gezien lag die glimlach op hun gezicht.
(vaag)
|