3 vragen waar ik niet uit komt(Natuurkunde)

[GEWOONeenIemand]

DE vragen zijn als volgt:

Een atoom van radium-266 heeft 88 protonen.
Er bestaat ook een radium-228.
1)Leg uit dat radium-288 en radium-266 isotopen zijn?

2) zijn planten die gedood worden door middel van warmtestraling gevaarlijk voor het milieu en/of je gezondheid.

3) hoeveel protonen, elektronen en neutronen bevat een atoom plutonium-239 en atoom plutonium-240

ALvast bedankt. Kun je het ook voor me uitleggen

[mathfreak]

GEWOONeenIemand schreef:
DE vragen zijn als volgt:

Een atoom van radium-266 heeft 88 protonen.
Er bestaat ook een radium-228.
1)Leg uit dat radium-288 en radium-266 isotopen zijn?

2) zijn planten die gedood worden door middel van warmtestraling gevaarlijk voor het milieu en/of je gezondheid.

3) hoeveel protonen, elektronen en neutronen bevat een atoom plutonium-239 en atoom plutonium-240

ALvast bedankt. Kun je het ook voor me uitleggen

1) Het gaat hier vermoedelijk om radium-226 en radium-228 (zie Binas, tabel 25). We hebben hier te maken met 2 radiumkernen die hetzelfde aantal protonen hebben, maar een verschillend aantal neutronen. Omdat het aantal protonen gelijk is, maar het aantal neutronen verschillend hebben we hier met 2 isotopen van radium te maken.
2)Planten die door middel van warmtestraling zijn gedood zijn niet schadelijk voor het milieu of de gezondheid. Indien ze met radio-actief materiaal zouden zijn behandeld en zelf radio-actieve straling zouden uitzenden was dat wel het geval.
3)Plutonium heeft atoomnummer 94 (zie Binas, tabel 25), dus plutonium heeft altijd 94 protonen en ook 94 elektronen. De isotoop plutonium-239 heeft 239-94=145 neutronen en de isotoop plutonium-240 heeft 240-94=146 neutronen. Het massagetal van een isotoop is namelijk gelijk aan het aantal protonen plus het aantal neutronen dat deze isotoop heeft.

[GEWOONeenIemand]

E hartstikke bedankt man

[GEWOONeenIemand]

Sorry maar ik heb nog een vraag over vraag 3
welke istoop zend het meeste straling uit in het begin? en welke na 10000 jaar

De halvering tijd van plutonium-239 is 24000 jaar en de halvering tijd van plutonium-240 is 6850 jaar.

Is het hoe meer neutronen een atoom heeft hoe meer strakling die uitzend??

THANXX

[mathfreak]

GEWOONeenIemand schreef:
Sorry maar ik heb nog een vraag over vraag 3
welke istoop zend het meeste straling uit in het begin? en welke na 10000 jaar

De halvering tijd van plutonium-239 is 24000 jaar en de halvering tijd van plutonium-240 is 6850 jaar.

Is het hoe meer neutronen een atoom heeft hoe meer strakling die uitzend??

THANXX

Om te kunnen berekenen wat het aantal resterende niet vervallen kernen is na een tijd t gaan we uit van de formule N(t)=N(0)*(1/2)^t/t'. Hierin is N(t) het aantal niet vervallen kernen op tijdstip t en t' is de halveringstijd, waarbij t in dezelfde tijdseenheid als de halveringstijd moet worden uitgedrukt.
Laten we beginnen met de isotoop plutonium-239 en uitgaan van N(0)=100 % radio-actieve kernen. Op t=0 is er nog geen verval, dus ook nog geen straling. Voor t=10000 jaar vinden we N(t)=100*(1/2)^10000/24000, wat ongeveer 74,92 % van het oorspronkelijke aantal kernen oplevert.
Indien we bij de isotoop plutonium-240 eveneens uitgaan van N(0)=100 % radio-actieve kernen vinden we hier voor t=10000 jaar
N(t)=100*(1/2)^10000/6850, wat ongeveer 36,35 % van het oorspronkelijke aantal kernen oplevert. De isotoop isotoop plutonium-240 heeft procentueel gezien de meeste straling uitgezonden na 10000 jaar, maar je kunt alleen maar weten welk isotoop de meeste straling heeft uitgezonden als je het aantal oorspronkelijke niet vervallen kernen kent.
Om je vraag of een kern meer straling uitzendt naarmate deze kern meer neutronen bevat te kunnen beantwoorden moeten we weten hoe het zit met het soort straling dat bij het verval kan vrijkomen. Indien het aantal neutronen in de kern te hoog is wordt bèta-min straling (elektronen) uitgezonden. Bij een te laag aantal neutronen wordt bèta-plus straling (positronen) uitgezonden. Bij een te hoog aantal neutronen én protonen wordt alfastraling uitgezonden (bijvoorbeeld bij deze 2 isotopen) en bij een energetisch ongunstige stapeling van kerndeeltjes wordt gammastraling uitgezonden, vaak samen met alfa- en bètastraling, waarbij door een hergroepering van kerndeeltjes energie vrijkomt. Het antwoord op je vraag hangt dus af van het type kern waarmee je te maken hebt.

[GinnyPig]

Kortweg, hoe kleiner de halfwaardetijd, hoe meer straling het isotoop "uitzend"

[GEWOONeenIemand]

bedankt

[GEWOONeenIemand]

GinnyPig schreef:
Kortweg, hoe kleiner de halfwaardetijd, hoe meer straling het isotoop "uitzend"

Huh? Dus plutonium-240 zendt altijd het meer straling uit dan plutonium 239? Dan is de vraag wel belachelijk vind je niet?
Ik dacht eerts dat plutonium-240 in het begin meer uit zendt want het heeft meer neutronen. En na 10000 jaar heeft plutonium 239 meer neutronen dus zendt het meer straling uit.

[GinnyPig]

GEWOONeenIemand schreef:
Huh? Dus plutonium-240 zendt altijd het meer straling uit dan plutonium 239? Dan is de vraag wel belachelijk vind je niet?
Ik dacht eerts dat plutonium-240 in het begin meer uit zendt want het heeft meer neutronen. En na 10000 jaar heeft plutonium 239 meer neutronen dus zendt het meer straling uit.

Je moet natuurlijk allereerst kijken naar de concentratie van de stoffen waar je mee werkt. Bij ongelijke concentraties zal de hoeveelheid straling niet gelijk zijn...

Mijn eerdere reactie sloeg alleen op jou vraag. Het gaat niet altijd op. (zie mathfreak daarvoor)

[GEWOONeenIemand]

Sorry, de hoeveelheid is gelijk. Stond bij de vraag maar ik zag het niet.