“Wat een fisolofische dag!”
Ze kirde, gooide beide armen in de lucht
en snoof overdreven diep en luid.
“Filosofisch”, verbeterde ik haar,
maar ze was alweer
in haar dartele donswolk verdwenen.
Ik daarentegen bedacht
wat filosofie eigenlijk betekende;
-Was filosofie het ontdekken van het Nergens of het Overal,
spreken over toen en ooit en voor altijd? Of alles voelen
maar niets willen weten? Of er net van overtuigd zijn ooit
antwoorden te ontdekken? Was filosofie slechts dromen of
een eufemisme voor eindeloos lang piekeren? Of net voor
levenslang genieten?-
Ze kwam aangelopen, schreeuwend,
want ’t was tijd voor ijs en schelpjes rapen.
Ze trok me mee, ik dacht
“filosofie is slechts een metafoor”, volgde gedwee
en koos vanille deze keer.
__________________
...moet u maar bedenken dat Dwaasheid, die ook nog eens een vrouw is, aan het woord was. (EvR)
|