Sk base

[sten-vvv]

Calciumfosfaat met zoutzuur laten reageren. Dan krijgen we de volgende reactie:


Ca3(PO4)2 (s) + 6 H3O+ (aq) ----> Ca2+ (aq) + 6 H2O (l) + H3PO4 (aq)

Wie kan mij duidelijk uitleggen waarom bij H3O+ en H2O het coefficient 6 hoort??

Alvast bedankt!!

[professor2]

je reactie vergelijking klopt sowieso niet maar goed
de base neemt de h+ van het zuur op
er zijn 2 PO₄ die nemen samen 6 H+ en op

dus krijg ej 6 H₃O⁺ > 6 H₂O



maar goed verbeter eerst de rest van je reactie vergelijking maar
probeer even de stofen aan beide kanten vasn de reactie gelijk te houden

[remy476]

je moet zorgen dat je voor de pijl evenveel deetjes hebt als achter de pijl.

Bijv Ca. Voor de pijl heb je 3 x en dus moet je na de pijl ook 3x Ca hebben.(dat ze als ionen voorkomen maakt geen reet uit). Doe dat ook voor de rest

[sten-vvv]

professor2 schreef op 26-09-2006 @ 13:39 :
je reactie vergelijking klopt sowieso niet maar goed
de base neemt de h+ van het zuur op
er zijn 2 PO₄ die nemen samen 6 H+ en op

dus krijg ej 6 H₃O⁺ > 6 H₂O



maar goed verbeter eerst de rest van je reactie vergelijking maar
probeer even de stofen aan beide kanten vasn de reactie gelijk te houden

Wat klopt er niet dan?

[sten-vvv]

Of moet het dit zijn:

Ca3(PO4)2 (s) + 6 H3O+ (aq) ----> 3 Ca2+ (aq) + 6 H2O (l) + H3PO4 (aq)

[deoxyribose]

Nee, dat klopt ook niet, want et aantal fosfaationen en waterstof is niet gelijk aan beide kanten. Het moet dus zijn: 2H3PO4

[sdekivit]

als je niet weet hoe je moet oplossen kun je altijd nog de wiskundige manier gebruiken:

a Ca3(PO4)2 (s) + b H3O+ (aq) ----> c Ca2+ (aq) + d H2O (l) + e H3PO4 (aq)

Ca: 3a = c
P: 2a = e
O: 8a + b = d + 4e
H: 3b = 2d + 3e

vervang 4e door 8a om te vinden dat b = d.

vervang 3e door 6a en vind 3b - 2d = 6a en vervang vervolgens 2d door 2b om te vinden dat b = d = 6a

Dus nu heb je:

b = 6a, c = 3a, d = 6a en e = 2a en alles is afhankelijk van a.

--> kies a zo klein mogelijk (a=1) en vindt a = 1, b = 6, c = 3, d = 6 en e = 2 en dus de volgende kloppende reactievergelijking:

Ca3(PO4)2 (s) + 6 H3O+ (aq) ----> 3 Ca2+ (aq) + 6 H2O (l) + 2 H3PO4 (aq)

[Keith]

Als je de reactie in twee stappen doet. Eerst het oplossen van Calciumfosfaat, en daarna de reactie van de opgeloste ionen met water is het waarschijnlijk al een stuk duidelijker.

(1) Ca₃(PO₄)₂ (s) ----> 3 Ca²⁺ + 2PO₄^3-

Vervolgens is PO₄^3- een driewaardige base:

(2) PO₄^3- + 3H₃O⁺----> H₃PO₄ + 3 H2O (l)

Om deze twee vergelijkingen op te tellen op zo'n manier dat alle tussenproducten wegvallen, moet je de tweede x2 doen:

(3) 2PO₄^3- + 6H₃O⁺----> 2H₃PO₄ + 6 H2O (l)

Vergelijkingen (3) en (1) bij elkaar:

(4) Ca₃(PO₄)₂(s) + 2PO₄^3- + 6H₃O⁺----> 2H₃PO₄ + 6 H2O(l) + 3Ca²⁺ + 2PO₄^3-
Ca₃(PO₄)₂(s) + 6H₃O⁺----> 2H₃PO₄ + 6 H2O(l) + 3Ca²⁺