Het is maar een beginnetje, maar jullie hebben vast geen zin in het hele herschreven verhaal, bovendien weet ik nog niet zeker of er wel meer gaat komen dan dit beginnetje
Toen Grete Samsa op een morgen uit een heerlijke droom ontwaakte, ontdekte zij dat haar broer nog niet naar zijn zaak was vertrokken. Vanuit haar kamer hoorde zij Gregor vagelijk iets tegen zijn moeder brommen, die waarschijnlijk kwam vragen waarom hij nog niet op reis was gegaan. Het was al kwart voor zeven, terwijl Gregor al uren weg had moeten zijn. Toen zij naar de keuken ging, bemerkte zij dat zijn bord daar nog onaangeroerd stond. Zijn moeder kwam binnen, begroette haar en haar vader en zei dat Gregor waarschijnlijk ziek was. Konden zij niet eens gaan vragen? Haar vader stond ogenblikkelijk op en sprak er schande van dat Gregor nog in zijn bed lag. Anders was hij toch ook nooit ziek, dus waarom vandaag dan wel? Grete had iets meer begrip voor haar broer, zij had ook dikwijls meegemaakt dat zij de ene avond volledig gezond naar bed ging, om dan de volgende ochtend doodziek wakker te worden. Waarschijnlijk maakte haar broer nu ook zoiets mee.
Zij tikte tegen de zijdeur om haar hulp aan te bieden. “Gregor? Ben je niet goed? Heb je iets nodig?” Zelf kon zij altijd wel genieten van een kopje thee en wat biscuitjes als zij zich niet lekker voelde en zij was zeer zeker bereid om Gregor zoiets te brengen. Gregor antwoordde echter niet, wel hoorde zij wat gekreun uit zijn kamer komen. Toen zij haar oor tegen de deur legde, dacht zij “Ben al klaar” te horen, maar zij wist het niet geheel zeker en zij wist ook niet wat hij daarmee bedoeld zou hebben, aangezien het geen antwoord was op haar vraag. “Gregor, doe open, ik smeek je”, fluisterde zij nog eens, maar nu klonk er helemaal geen geluid meer, wat haar nog veel banger maakte.
Zij keerde toch maar terug naar de keuken, waar haar ouders bezorgd overlegden over deze nieuwe situatie. In de vijf jaar dat Gregor als vertegenwoordiger werkte, was hij nog nooit ziek geweest. “Hij moet zich niet zo aanstellen”, sprak haar vader bars. “We hebben de inkomsten hard nodig.” Haar moeder knikte en huilde stilletjes in haar zakdoek. Grete ontbeet snel en ging toen weer terug naar haar kamer.
Om tien over zeven werd er gebeld. Ze hoorde hoe het dienstmeisje opendeed en de procuratiehouder binnenliet. Het verbaasde Grete dat de procuratiehouder zelf naar hen was gekomen, dat hij geen leerjongen had gestuurd, maar de procuratiehouder vertelde dat hij bij zulke ernstige zaken altijd in eigen persoon poolshoogte kwam nemen. “Waar is Gregor?” Juist toen hij deze vraag stelde, klonk er een doffe dreun vanuit Gregors kamer. “Daarbinnen viel iets”, zei de procuratiehouder op een toon waaruit bleek dat er met hem niet te spotten viel. “Gregor, daar is de procuratiehouder”, fluisterde Grete door de zijdeur heen, voor het geval hij dit niet had meegekregen. Vanuit haar kamer hoorde zij nu hoe er een heel gesprek ontstond tussen haar vader, moeder en de procuratiehouder. Het ging werkelijk op een zeer onaangename toon. “Nu, kan meneer de procuratiehouder al binnenkomen?”, hoorde zij haar vader ongeduldig vragen. Vanuit Gregors kamer klonk een vreemd geluid. Zij schrok ervan en begon te snikken.