|
Ik denk niet dat het ooit nog goed komt met me. De inhoud stelt niet zo gek veel voor, denk ik. Misschien kan de vorm wat goedmaken.
- - -
Het mag geen verassing heten dat robotten op een gegeven moment de macht overnamen. Het is het bekende verhaal. Steeds slimmer, steeds groter, steeds sterker; dat is vragen op problemen. De mens moest nog altijd slapen, de robot niet. Dus, na verloop van tijd trokken de slimme robotten er ’s nachts op uit en feitelijk was het binnen een aantal dagen voor elkaar. Eigenlijk hadden de robotten niet veel kwaads voor met de mensheid. Misschien een klein beetje grapjes uithalen zoals mensen dat met huisdieren deden, maar verder niets. Aber, natuurlijk moest er weer ergens een energieke leider opstaan die een zogenaamde revolutie tegen de stalen barbaren op ging starten en voordat men er erg in had, was de mensheid uitgeroeid. Wel, misschien was het maar beter ook, want het hele ‘mensen overheerst door robotten’-idee hing iedereen al vanaf de eerste dag de mechanische keel uit.
Robotten hebben een aantal eigenschappen die hen een zekere voorsprong geven. Niet alleen het ontbreken van de noodzaak tot slapen is een voordeel ten opzichte van mensen, maar ook het feit dat ze zoemende geluiden maken als ze over het aardoppervlak stappen mag niet vergeten worden. Und ook al was vervuiling kein problem meer (zuurstof is voor mietjes!), toch waren de robotten erg vriendelijk voor het milieu. Ze praatten niet over voetbal, produceerden geen slechte pornofilms en lieten nooit een boer. Eigenlijk gedroegen ze zich heel behoorlijk.
Hoewel er natuurlijk sommigen waren die het uitschot vormden. Diep in de donkere krochten van het nu in onbruik vervallen rioleringssysteem (robotten poepen niet!), kropen de metalen gedrochten door het oude slijk. Geheime verzamelplaatsen van verboden technologie vormden zich in onderaardse burchten en duistere genootschappen hielden zich bezig met verboden praktijken en overvloedige bijvoeglijke naamwoorden. Er was altijd al veel gecommuniceerd over het herschapen van de mensheid, al was het alleen al voor de biologische levensvormentuin (waar overigens nooit iemand kwam kijken, want robotten hebben geen gevoel voor zondagmiddag-met-de-kinderen), maar alles werd van de hand gedaan. Het gedrag van een regenworm viel tot in veilige volmaaktheid te voorspellen, maar dat van de mens niet. Er zouden hooguit mensachtige, biologische massa’s gekweekt mogen worden die wat konden rondstiefelen en brabbelen, maar menselijke intelligentie was uit den boze.
Aber, tussen de stront van zijn uitgestorven voorvaderen waar hij geen band mee had, ontstond in de koude handen van de robotten een nieuwe mensheid. Oh, de eerste versies waren nog bijzonder primitief. Het knuppelen met een dinosaurusbot en het kijken naar voetbal, dat niveau. Maar na een aantal mislukte projecten; de puber, de dichter, de politicus, de televisiepresentator, de popartiest, de goede doelenwerver en de beta-wetenschapper, ging het langzamerhand toch viel besser. De eerste nihilist was reden tot blijdschap en nadat hij te kennen had gegeven literatuurwetenschappen te willen gaan studeren, was het feest compleet. De robotten dronken olie tot diep in de nacht en zagen de duivelse gloed in de herboren mens niet.
Binnen drie dagen had de mens een schroevendraaier gepikt en had hij het ondergrondse leger achter zich gekregen. Zijn overredingszin was fenomenaal. Met luid gezang en geronk trokken zij naar de oppervlakte om de oorlog aan alle andere robotten te verklaren. De mens bleef op het laatste moment onder de grond en na een allesvernietigende burgeroorlog liep hij tevreden door de straten. Hij gooide de schroevendraaier van links naar rechts en sloopte alle levende robotten nog verder uit elkaar dan ze al waren. Deze stad was van hem.
Met de apparaat die hij overal vond, wist hij een elektronische barrière om het gebied te maken, waardoor geen enkele machinale levensvorm meer zijn grond kon betreden. Hij keek nog eens duivels om zich heen en trok de diepten weer in. Hij zou meer mensen nodig hebben om de wereld weer over te nemen.
Bij de robotten in de andere gemeenschappen heerste op dat moment hevige consternatie. Iemand had een schroevendraaier meegenomen, maar niemand wist waar het ding was. Berichten over een zogenaamde burgeroorlog verstoorden de zoekacties, maar er werd geen aandacht aan besteedt. Burgeroorlog? Tussen wie dan? Er waren niet eens meer burgers, alleen nog maar robotten! En die waren tof! Zoeken naar die schroevendraaier, nu! Ja, robotten zijn echte perfectionisten. Die vermiste schroevendraaier moest eerst weer terecht zijn en tot die tijd gebeurde er niets anders.
Ondertussen werkte de mens koortsig verder aan zijn projecten. Na zes pogingen om wodka te stoken, gaf hij het op en besloot hij mensen te kweken. Zwart haar en middelgrote borsten, want als je het toch voor het zeggen hebt, heb je het voor het zeggen, nicht wahr?. Het duurde niet lang voordat zijn werk vruchten afwierp en binnen de kortste keren verstreken er slechts enkele uren voordat het moment al rap was aangebroken waarop het niet lang meer duurde tot de stad was veranderd in een levensgrote harem. Diep in zijn kussens en met de schroevendraaier in zijn knuisten geklauwd, lachte de mens als een valse kat. Een duivelse, valse kat. Die niet veel goeds in de zin had!
Wel, hoe de uiteindelijke strijd precies plaatsvond weet men niet. Mensen die met robotten vechten is natuurlijk een probleem. Appels met peren, als u hem voelt hangen. Bovendien zijn robotten veel toffer, dus zouden die altijd winnen. Met zoem-geluiden je ledematen bewegen en heel erg hard stampen op het stoffige, postapocalyptische aardoppervlak, terwijl je met enorme kanonnen aan je armen alles aan stront schiet is natuurlijk veel toffer dan in een gouden, spandex ABBA-esque pakje ronddansen en af en toe een schroef losdraaien. Aber, die mensch won alsnog. Met zijn leger van inteelt-haremvrouwen wist hij op één of andere manier de nimmer slapende robotten te verrassen en in wilde balletoefeningen, schroefde hij gehaast om zich heen. De robotten kregen de schroevendraaier echter in het vizier. Alle sensoren van de aanwezige metalen bruten werden naar de linkerhand van de balletdansende literatuurwetenschapper gezogen en in een mum van tijd kreeg hij twaalfhonderd megaton explosieven naar zijn hoofd geslingerd. Er bleef niet veel van hem over en het ironische lot wilde dat ook de schroevendraaier van de aardboden verdween.
Veel inteeltvrouwen kwamen die dag om, maar nadat ze hun grote leider en seksuele ideaalbeeld uit elkaar hadden zien spatten, voelden ze een dikke, stroperige haat in zich opwellen. De overlevenden, slechts een handjevol, wisten de veilige stad weer te bereiken. Daar broedden ze op verdere plannen voor het beslissen van de strijd.
De robotten waren gewaarschuwd. Nu de schroevendraaier weer terecht was (althans, men wist waar hij kapotgegaan was), kon men zich bezighouden met het onderhouden van de wildstand van mensen en het in stand houden van het robotras. Zwaar bewapend trokken ze naar de verboden stad, maar wat hen daar te wachten stond, deed de aarde op haar grondvesten schudden. Enorme boxen waren opgestapeld tegen de muren van de verlaten buitenwijken en het elektrische veld was verdwenen. Voorzichtig slopen de robotten verder, totdat ze een klik, gevolgd door een ruis hoorden. De boxen stonden op maximaal volume.
De eerste tonen klonken door het zwerk. Eén van de vrouwen had een cd van Kraftwerk gevonden en Das Modell opgezet. Alles trilde. Eerst dansten de robotten er vrolijk en opgehitst op mee. Dit hadden zij nog nooit meegemaakt, maar het maakte diepe indruk op ze. Vreemde tintelingen trokken door hun magnetische zenuwstelsel en het vreemde ervan was dat zij het daadwerkelijk voelden. Ze kregen gevoel, emotie, liefde en pijn. Verschillende robotten vielen op hun knieën en brachten de mooist serenades aan de maan, de zon, de sterren en liefde, maar niemand was er om ze te horen.
Na tweeëntachtig keer Das Modell probeerden de nog levende robotten piepend en krakend de stad uit te trekken, maar ze stierven nog voordat ze de buitenwijken bereikt hadden. Het was immers die originele versie met de Duitse tekst. Alle robotten gingen dood, wat overigens ook geld voor de inteeltdames met zwart haar en borsten. Na de derde keer Das Modell vielen die al stuipend ter aarde.
Maar uit de reageerbuis waarin wodka gekweekt zou worden, groeide een nieuw mens en na een poos zette wankele benen zich op de grond. Oude drek glibberde tussen nieuwe tenen en nieuwsgierige oren richten zich naar het vage geluid uit de boxen. Eenmaal buiten kreeg het figuur verdomde trek in een appel. Maar nergens zo’n boom te herkennen natuurlijk.
“Wel verdomme, da’s ook een mooi begin…”, klonk er.
- - -
LUH-3417
|