We liepen. Liepen naar het niets, hand in hand.
Ik weet precies hoe ik me toen voelde.. Ik wist dat de buitenwereld aan me kon zien hoe ik me van binnen voelde.
Met jou aan mijn hand kon ik de wereld aan. Ja, ik was trots op je, zo ontzettend trots!
Je vroeg me je nooit meer los te laten en ik beloofde dat.
Je vroeg om je noot op te laten geven en ik beloofde dat.
Het werkte, er ging gewoon nooit wat fout, we wisten niet beter.. geen van ons dacht dat het ooit fout zou kunnen gaan.
Dat kon niet. Want we liepen, liepen hand in hand naar het niets.
We hielden van elkaar tot het absurde. Ik kon uren naar je kijken zonder iets te zeggen.
Pas toen de derde persoon in beeld kwam ging het fout. Mijn fout. Ondanks het waanzinnige dat in me kon razen als ik je zag, als je me aanraakte.. verlangde ik ook naar iets anders. Naar hem.. De derde persoon. En gek werd ik ervan, zo gek.
Je moet weten dat het nooit mijn bedoeling is geweest het zo te laten lopen. Was het niet menselijk om toe te geven aan die verlangens? Is dat niet de manier waarop het altijd loopt?
Is dat niet de manier waardoor het nooit meer goedkomt?
Ik heb gedroomd over plaatsen voor jou en mij.. waar niemand weet waar we zijn..
Ik heb zolang gedroomd, dat ik niet meer kán dromen.
Maar hoe ik je ook probeerde te overtuigen, je liet mijn hand los. En je liep verder, alleen, naar het niets.
__________________
Zo. En dat is weer een genot voor het oog.
|