Een goede manier om dat te zien is een tekentabel maken. Omdat je met een logaritmische vergelijking zit moet je eerste bestaansvoorwaarden opleggen. Je moet eisen dat 2x+5>0 <-> x>-2,5. Indien x<-2,5 is de functie niet gedefinieerd!. Daarna los je de vergelijking op: 3-2log(2x+5)+2>0 -> eerst gelijkstellen aan 0 om zo de vergelijking op te lossen.
Je vind dan een nulwaarde x=13,5. Nu maak je een tekentabel met daarin de pool x=-2,5 en de nulwaarde x=13,5. In de tekentabel markeer je het gebied voor -2,5, immers bestaat de functie daar niet. Neem nu een proefpunt tussen -2,5 en 13,5 (bijvoorbeeld x=5) en bepaal het teken in het open interval: (-2,5;13,5). Je ziet dat het teken daar positief is dus voor elke x tussen -2,5 en 13,5 krijg je een positieve waarde. Achter de 13,5 (het interval dat zich uitstrekt tot + oneindig) krijg je een negatief teken (voor welke x-waarde dan ook!).
F(x) moest >0 dus besluit: -2,5<x<13,5 (grenzen niet inbegrepen!)
(Deze procedure is algemeen voor een ongelijkheid.)
|