Nou hier is dan het 2e deel. Misschien dat er nog een 3e deel komt ofzo, om te laten zien hoe het dan verder gaat met Anna. Maar goed, voorlopig nog even deze alleen
Ze zakte in elkaar op een stoel. Alles om haar heen was wazig geworden, maar of dat kwam door haar tranen of door het feit dat ze gewoon niet meer belangrijk leken, wist ze niet. Ze dacht er niet over na. Dat één zin, van die paar woorden, zo makkelijk uitgesproken, haar wereld konden laten instorten. 'Eric is gestorven'.
Haar eerste reactie was er een van ongeloof. Ze konden onmogelijk haar Eric bedoelen. Er heetten zoveel mannen Eric, het was vast iemand anders. Maar toen ze de blik in de ogen van zijn moeder zag, wist ze dat het niet over iemand anders ging. Ze wilde het uitschreeuwen, alle pijn die ineens door haar lichaam schoot eruit gooien. Maar ze kon het niet. Het was alsof haar lichaam niet meer deed wat zij wilde. In plaats daarvan kon ze alleen maar voor zich uitkijken. Ze had het gevoel alsof er allemaal scherpe glasscherven in haar lijf en haar hart werden gestoken, eerst zacht, maar steeds dieper en venijniger, steeds duidelijker te voelen.
Ze had niet door dat iemand haar iets zei, en het moest 4 keer herhaald worden voor het haar hoofd binnendrong. Ze keek op. Wat de dokter, want ze nam aan dat het een dokter was, zojuist had gezegd, kon ze bijna niet geloven. 'Kunt u dat misschien nog een keer herhalen?' vroeg ze nauwelijks hoorbaar. 'Ik neem aan dat u wist dat meneer van Bres kanker had?' zei de man. Anna schudde haar hoofd. Ze kon het niet bevatten. Kanker? Ze probeerde na te denken, maar allerlei gedachten verdrongen elkaar.
Ze dacht aan de afgelopen maanden. Eric had er steeds slechter uitgezien. Hij zei het niet, maar ze kon zien dat hij pijn had. Als ze zei dat hij naar de dokter moest wimpelde hij het af met het verhaal dat hij al naar de dokter was geweest en dat hij gewoon een griepje had en erg vermoeid was. Ze had het altijd maar half geloofd, maar ze had zichzelf altijd voorgehouden dat als het ernstig was, Eric het haar wel zou vertellen. Het was valse hoop gebleken.
Nog maar een week geleden was het, dat hij haar vertelde dat hij een weekje bij zijn ouders ging logeren. Ze had aangevoeld dat hij haar niet mee wilde hebben en was daar dan ook niet over begonnen, hoewel ze wel graag had gewild. Nu ze er zo over nadacht, begreep ze dat hij gevoeld moest hebben dat hij ging sterven. Toen hij afscheid van haar nam op het station had hij haar wel 5 minuten vastgehouden, alsof hij naar het einde van de wereld ging in plaats van naar zijn ouders. En toen, 2 uur geleden kreeg ze een telefoontje, dat ze onmiddelijk moest komen. Ze was in de auto gestapt, en naar Erics ouders toegereden. Zijn moeder was er niet, zijn vader wel. Zwijgend had hij haar meegenomen naar zijn auto, en was met haar naar het ziekenhuis gereden. Toen pas had ze gehoord dat haar geliefde gestorven was, dat ze hem nooit meer terug zou zien.
En terwijl ze daar zat, werd ze ineens kwaad. Nee, ze werd niet kwaad, ze werd woedend. Haar bloed leek ineens te koken. Waarom had hij het haar niet verteld? Hij wist dat hij ziek was, en waarschijnlijk dat hij niet meer beter zou worden, en hij had het voor haar verzwegen! Hoe had hij dat kunnen doen?
Ze had hem leren kennen toen hij kanker had. Hij was op een gegeven moment genezen verklaard, en ze kon zich nog de dag herinneren dat hij het haar vertelde. Ze had gehuild van blijdschap. Toen hij er ineens weer steeds zieker uit ging zien, was de gedachte dat hij weer kanker had meerdere malen bij haar opgekomen. Maar hij zou het haar wel vertellen als dat zo was, dacht ze. En nu was het te laat, ze zou hem nooit meer in levende lijve voor haar zien. Door die gedachte verdween haar woede even snel als hij gekomen was. Het verdriet kwam terug, en ze voelde hoe de tranen opnieuw over haar wangen gleden.
Ineens hoorde ze iemand wat zeggen, en het duurde even voor ze door had dat zij het zelf was. 'Eric heeft mij nooit verteld dat hij kanker had. Hij ging er de laatste tijd wel slechter uitzien, maar volgens hem was dat gewoon een griepje. Natuurlijk heb ik er wel aan gedacht dat de kanker misschien terug was gekomen, maar dan had hij het me wel verteld. Daar ging ik van uit. Ik hield immers van hem, en hij van mij, hij zou dat nooit voor me verzwijgen..' Ze slikte. 'Ik heb niet eens afscheid van hem kunnen nemen'. Ze keek op naar Erics ouders en zag hen door een waas van tranen. Plotseling had ze het gevoel dat ze stikte. Ze kon hier geen seconde langer blijven! Ze sprong van haar stoel en rende weg. Ze bleef rennen en rennen, het ziekenhuis uit, de straat over. 'Als ik maar hard en lang genoeg ren', dacht ze 'misschien blijft de pijn dan wel ergens achter en komt hij niet meer achter me aan...'