Het is één groot toneelstuk, slechts enkele spelers hebben door dat het een spel is, dat het zo niet hoort te zijn, dat zij niet langer in dit stuk willen spelen, dat het nep is. De andere spelers lopen met een bord voor hun kop, gaan zo op in hun spel dat ze niet meer weten wat nou de echte werkelijkheid is.
Het heeft geen zin, ze zullen het nooit inzien. En daarom kunnen de eerste spelers maar het beste van het toneel aflopen en hun eigen pad kiezen.
Waarom doe ik toch steeds mn best, waarom denk ik toch telkens weer dat het misschien wel beter zal gaan. Neen, mijn vader verandert niet. Hij blijft roepen naar de buitenwereld dat wij zo'n perfect gezinnetje zijn, de veilige thuisbasis, waar verdriet en vreugde mag zijn. Neeneenee! Ik voel me niet veilig, ik kan hier niet mezelf zijn, te hard lachen mag niet, huilen of boos zijn mag ook niet. Je hebt het over erkenning, dat is niet alleen erkenning naar míj toe, maar ook naar de buitenwereld.
Mijn tante en nichtje zijn lief, kon ik maar bij hen wonen. Bij hen kan je zijn, mag je zijn, is alles oke. Ze praten, ze luisteren, ze schreeuwen, ze lachen, ze huilen samen. Ze hebben het zwaar gehad, maar de manier waarop zij ermee omgaan nu is fantastisch. En nee, iedereen denkt dat bij ons alles perfect is, geen geruzie, communicatie tussen ouders en kinderen. Whahahaha, laat me niet lachen, ik praat nooit met mn pa en dat wíl ik ook niet meer.
En dus, wil ik zo ziek worden, net zo lang afvallen tot mensen eens gaan zíen dat het bij ons niet goed gaat, dat ook de buitenwereld ervan weet, dat ik misschien wat minder alleen kom te staan.
Brakend zat ik net weer boven de wc, na een klein eetbuitje om te kúnnen braken. Ik zou willen schreeuwen, tegen mn tante, mn nichtje, de buitenwereld, zie het dan! Het lukt me niet, pas als ik alleen ben, in het toilet, komt mijn gegil eruit. Wrong, veryvery wrong, maar het is eventjes de enige manier die voor nu in mijn mogelijkheden ligt, misschien ook wel de enige manier die ik op dit moment wíl gebruiken. Een veilige, bekende manier.
Schrijven lucht op, maar ik moet praten, ik moet vertellen. En het huis uit. (Maar dat onbekende, niet weten wat het zal brengen, houdt mij tegen.)
|