ik ben het niet geheel eens met je oplossing bij C:
A: is correct
B: is ook correct
C:
Op het moment dat er 1,4 mol C is gevormd, dan is er op dat moment nog 3 - (2 * 1,4) = 0,2 mol A en 3 - 1,4 = 1,6 mol B aanwezig
Dat betekent dus dat in het volume van 100 liter [A] = 0,002 M, [B] = 0,016 M en [C] = 0,014 M als het evenwicht is bereikt.
Kortom: K = 0,014 / (0,0022 * 0,016) =2,2 x 105
Datr klopt ook wel, want bijna geheel component A is weggereageerd en dus ligt het evenwicht aan de kant van C.
Laatst gewijzigd op 20-11-2006 om 15:15.
|