Helaas niet.
Geen maskers.
Maar ik kom er in.
Wat gemeen.
Not to worry.
Ik ga dood.
oké, inleiding is gedaan, nu komt de quest om Degge te smoken.
Natuurlijk horen er daar veel onschuldige doden en stoere praat bij.
Hoe onbeleefd van me. Laat ik me even voorstellen. De naam is Yorillm. Krazek Yorillm, maar mijn voornaam doet er niet echt toe. Zestien jaar geleden was ik de intelligentie officier van LUH.. Intelligentie officier is eigenlijk een eufemisme. Ik ondervroeg mensen en zij vertelden mij wat ik wilde weten. Altijd, als je mij begrijpt. Ik was de hacker die de info over het eliteteam vrijgaf. LUH zat opnieuw klem, dus ik verwachtte hem al een tijdje.
Ik doe de deur open en daar staat hij dan, met een uiterst onopvallende aktetas bij zich. LUH, de meest gevreesde psychopaat van onze tijd.
Op mijn stoep. Wat ben ik toch een populaire jongen. De eens zo verzorgde en nette LUH zag er nu vreselijk uit. Stoppelbaard, ongewassen. En dan die kenmerkende psychopatenblik. Diezelfde blik die ik elke dag zie, in de spiegel.
Maar ik dwaal af.
LUH opent zijn mond en in een hese stem zegt hij: “Dag Yorillm. Lang geleden.”
Ik glimlach. “Dag Ludovich.”
“Ik heb hulp nodig Yorillm. Hulp die jij me kan geven.”
“Iedereen heeft hulp nodig. Ik werk niet meer gratis, LUH. Dit is geen oorlog, dit zijn zaken.”
“Daar is er geen probleem, ik betaal je wel. Vijfhonderdduizend nu, vijfhonderdduizend als je de info hebt. Als je…onkosten maakt, zorg ik daar ook voor.”
“Goed. Ik bel jou als ik het protection programma doorgelicht heb.”
LUH zet zijn aktetas neer, draait zich om en verdwijnt. Fijn, ik ben liever alleen.
Ik neem de aktetas mee naar binnen en leg ze op tafel. Dan haal ik mijn dokterstas boven.
Voorzichtig maak ik ze leeg en leg de inhoud geordend op de tafel. Ik maak mijn mooi glanzend gereedschap schoon en leg ze met moederlijke bezorgdheid terug in hun tas.
Ik neem mijn regenjas van de kapstok, trek hem aan en doe mijn handschoenen aan.
Glimlachend neem ik mijn tas beet en loop de straat op.
Het regent. Gelukkig zit ik binnen. Binnenkomen was makkelijk. “Excuseer mevrouw, er blijkt een gaslek te zijn in deze wijk. Zou ik even uw gasmeter mogen controleren?”
Natuurlijk mocht dat. Voor een ambtenaar bij het wittness protection programma was ze zeer onvoorzichtig. Die fout zou ze niet meer maken. Nooit meer. Vrouwen zijn moeilijker dan mannen. Mannen vechten, dan is het makkelijker om hen pijn te doen. Vrouwen beven en kijken je aan als zieke puppy’s. Laf, maar het werkt. Zij beeft nu ook. Salli heet ze. Gescheiden, twee kinderen. Haar man heeft het hoederecht. Ze zit vastgebonden op haar keukenstoel en beeft.
“Zo Salli. Hier zitten we dan. Vrienden onder elkaar. Spreek en je blijft ongedeerd. Hoe zei God dat ook weer? O ja, spreek en gij zult gezond worden.”
Salli snottert, beeft en kijkt me aan. Ik zucht. Altijd de moeilijke manier. Gelukkig hou ik van mijn werk. Ik open mijn tas en haal mijn etui met scalpels boven. Ik rits het open en leg het voor Salli op de tafel.
“ Wil je nu iets zeggen?” Salli kijkt me verschrikt aan, maar zegt niets.
Ook goed. Ik neem nummer 7, die ligt goed in de hand. Met mijn linkerhand grijp ik Salli onder haar kin en snij haar rechteroor er in een vloeiende beweging af. Dat bloedt heftig, zo’n oorwonde. Salli schreeuwt en spartelt. Dat kan ik niet hebben. Dadelijk gebeuren er ongelukken. Ik verstevig mijn greep en hou het oor voor haar ogen. “Het zou zo snel voorbij kunnen zijn Salli. Je hebt er nog een om mee te horen. Spreek, en hou je linkeroor.”
Salli spreekt niet, ze snikt. Gierende schokkende snikken. Uiterst irritant. Een flits later zijn de snikken weer overgegaan in geschreeuw. Ik leg het tweede oor naast het eerste op tafel.
Ik kijk Salli aan en glimlach. “ Wil je al iets met me delen?”
Salli knikt. Ik knik haar bemoedigend toe. Salli wordt loslippig. Ze vertelt me dat Degge in een vluchthuis in Maastricht zit. Het precieze adres kent ze niet, maar de verantwoordelijke voor Maastricht is de uitbaatster van een bloemenwinkel. Haar echte naam is irrelevant want iedereen noemt haar Bloemenpoes. Haar naam is irrelevant en Salli ook. Ik neem een spuit uit mijn dokterstas en ram ze in haar bovenbeen. “Dank je Salli. Slaap zacht, dat heb je verdiend.” Ik kus haar op haar verlamde voorhoofd. En oogst mijn prijzen.
De volgende dag sta ik in de krant. Alweer populair. Ik ben op weg naar Maastricht om de info voor LUH te verzamelen en zo één miljoen euro rijker te worden. In het station kocht ik lectuur voor op de trein, een krant. En op de tweede pagina sta ik. Tenminste mijn daden.
Dit staat er:
Gisterennacht is in Gent het toegetakelde lijk van een vrouw terug gevonden. S., een vrouw van 32 werd gisteren dood aangetroffen in haar woning in de Krijgslaan. De vrouw was ongetwijfeld gefolterd geweest, want verschillende lichaamsdelen waren op chirurgische wijze weggesneden. Onder andere de oren, oogleden, neusvleugels, wangen, pinken en grote tenen waren weg. De lichaamsdelen zijn tot nu toe nog niet teruggevonden. De politie denkt aan de seriemoordenaar Ludovich Urisk Hoikov, die de laatste tijd al verschillende moorden gepleegd heeft. “Tot nu toe is er geen spoor van de gewezen rebellenleider, maar het is een kwestie van tijd voor we hem vinden”, zegt politiecommissaris R.Drane.
We houden u op de hoogte van deze zaak!
Uiterst amusant. Mijn trein heeft Maastricht bereikt en ik wandel schijnbaar doelloos rond. Doelloos in de richting van de bloemenzaak van Bloemenpoes. Ik wacht tot sluitingstijd en volg haar subtiel naar haar woning. Zij gaat binnen, ik wacht buiten. Ik tel tot 900 en bel dan aan. Bloemenpoes doet open. “Excuseert u mij mevrouw”, zeg ik, “maar vermoedelijk is er in deze wijk een gaslek. Zou ik uw meter even mogen zien?”
“Natuurlijk”, antwoordt ze. “komt u binnen.”
Volgende deel meer moorden. veel in hoeveelheid.
O.a een ver********, ket********,...