Ok, het thema betreft de deprimerende en verloederde stad Charleroi. Met dit in het achterhoofd volgt hier onder mijn kritiek.
Wat opvalt is dat uit geen van de foto's echt verloedering spreekt. We zien een stapel tegels, een stoel in de bosjes, een lelijke voorgevel. Spreekt hier verloedering uit? Ja, maar niet meer dan bij een willekeurig andere plaats. Deze plaatjes kunnen overal geschoten zijn. Waar ligt niet een stoel in de berm? Waar is geen rotzooi in de stad? Je blijft als beschouwer achter met de vraag wat Charleroi zo meer deprimerend of verloederd maakt dan andere steden - waar dit soort taferelen zeker ook terug te vinden zijn.
Twee van de foto's zijn wat compositie betreft sterker dan de anderen: de gehangene en Ministere des Finances. Maar ook hier geldt weer: waaruit spreekt hier de bedoelde verloedering. Bij de gehangene spreekt duidelijk depressie, maar waarom? We zien niet hoe deze tekening past in de omgeving. Bij Ministere des Finances overheerst duidelijk verloedering, maar we worden naar een groter probleem geleid: verval van de staat - en dus niet alleen van Charleroi. Een storend element is de wandelaar. Wat doet zij daar? Wat is haar functie in het beeld? Is het misschien een verwijzing naar het welvarende oranje noorden (

)? We weten het als beschouwer niet.
Wat voor deze twee foto's geldt, geldt dus ook voor de rest van de foto's: het zijn losse beelden, zonder context, waardoor het doel - het laten zien van de deprimerende en verloederde omgeving van Charleroi - niet duidelijk wordt.