De zachte regen en het zwakke licht van een lantaarn,
vormen het decor terwijl ik door de straten loop
van deze onbekende stad, waar de zachte echo
van jouw lieve woorden nog altijd tussen de muren danst.
Het verleden leeft nog altijd voort, hier in deze stad,
- zelfs de tijd lijkt haar gemeden te hebben -
En mijn voetstappen lijken te luid zijn
voor het geluidloze requiem, dat nooit over is gegaan.
De tijd heeft hier de wonden nooit geheeld,
en ik besef dat ik hier allesbehalve gewenst ben.
Dus ik ren, in een poging het verleden te ontvluchten,
ook al weet ik dat zij me altijd wel weer inhaalt.
Ik schreeuw door de smalle straten dat ik je haat
- ik haat je, haat je, haat je, haat je -
Opdat onze stemmen tot het einde der dagen
een ironisch duet zullen dansen tussen de muren.
- Ik haat van je, haat van je, haat van je -
|