En zo brak het ijs onder mijn voeten
je handen krachtig, ijzend koud.
"Nee, mijn wereld is me nog te jong!"
Maar voor jou was ik allang te oud.
Winter, zomer, herfst ‘zelfs’ lente
zwom ik wond'rend, wiegend, wevend.
"Kus mij(n) zachte, zwoele lippen!"
sprak zijn ontdooiend, diepe stem.
Of!
En zo brak het ijs onder mijn voeten
je handen krachtig, ijzend koud.
"Nee, mijn wereld is me nog te jong!"
Maar voor jou was ik allang te oud.
Winter, zomer, herfst ‘zelfs’ lente
zwom ik wond'rend, wiegend, wevend.
"Kus mij(n) zachte, zwoele lippen!"
Toen kwam 't witte water weer tot leven.
|