Heej..
Ik heb een wiskunde toets deze week
Kan iemand die onderstaande opdracht even uitleggen
Hoofdstuk 10: Tellen en kansen
Voor de 'goede-doelen-dag' verzint elke klas een spel. Jouw klas komt met het idee om een caviarce te organiseren. Er wordt een houten bak gemaakt met daarin plankjes, zodat de cavia verschillende routes kan nemen vanaf 'start' naar één van de vijf eindpoortjes. Alle poortjes zijn zo gemaakt dat de cavia niet terug kan lopen.
a) Hoeveel routes kan de cavia nemen, gerekend vanaf de start tot en met het eindpoortje?
Voor € 0,25 mag je wedden hoe vaak de cavia kiest voor een doorgaan met letter a.
Loopt de cavia door één poortje met a, dan krijg je je geld terug. Gaat hij door twee poortjes met a, dan krijg je € 0,50. Gaat de cavia door alle drie de poortjes met letter a, dan krijg je € 0,50 maal het nummer van het eindpoortje. Als de cavia alle poortjes met een a passeert en daarna door het eindpoortje 4 gaat, dan krijg je dus 4x € 0,50 = € 2,00
b) Bereken de kans dat je je inzet terugkrijgt
c) Bereken de kans dat je € 2,50 terugkrijgt.
d) Hoe groot is de kans op € 0,50?
Alvast bedankt