|
Hoofdstuk 1
Stilte. Een gevaarlijk woord. Stilte profileert zichzelf als zijnde een positieve uitdrukking van sfeer, aangezien haar betekenis vaak op gelijke voet wordt gesteld met ‘ontspanning’ en ‘rust’. Ze verleidt mensen om te zoeken naar een moment waarop elk geluid uit onze omgeving is gebannen. Doch, wanneer wij ons in een volkomen stille omgeving bevinden, kunnen onze gedachten ons tot waanzin drijven.
Voor een gezonde geest is het noodzakelijk dat deze gevoed wordt met beelden, sferen, geluiden. Zo kan mooie muziek ons laten wegdrijven naar een ontspannen gemoedstoestand. In een geluidloze kamer vindt men wel stilte maar geen afleiding. Dat brengt het brein tot nadenken, vaak overgaand in een onophoudelijk piekeren. Vervelende herinneringen komen weer naar boven, of er ontwikkelen zich emoties zoals angst en verdriet, die de hoofdpersoon meeslepen in een negatieve spiraal, waarbij zelfs de ontstane gekte kan overgaan in een suïcidaal gedrag.
Ik heb me altijd al aangetrokken gevoeld tot dit soort filosofische overpeinzingen. Als klein meisje droomde ik mijzelf in een zilveren tempel, staand op een hoge berg. Ik zou een eigen troon hebben, en een enorme boekenkast. Mensen zouden de steile klim riskeren, enkel en alleen om mij te spreken te krijgen. ‘Alstublieft, oh wijs Orakel, leer ons over het leven’ zouden ze fluisteren. Heel voorzichtig zouden mijn gasten hun smeekbedes de tempel in blazen, elke te harde letter vermijdend, om de gevoelige meesteres van de wijsheid niet te doen opschrikken uit haar diepe concentratie.
Meesteres van de wijsheid, die titel draag ik helaas nog steeds niet. Maar blijkbaar ben ik handig genoeg gebleken om een wanhopige uitgever, al hoewel dat een eufemisme is, alle uitgevers zijn immers wanhopig op jacht naar nog hogere oplages, ervan te overtuigen dat mijn leven zo interessant is dat de wereld niet kan wachten het op papier te zien staan. Dat de kans groter is dat ze zichzelf gerust willen stellen dat hun tijd op aarde wel zinvol was heb ik er niet bij vermeld. Desondanks zal ik als professionele perfectionist de woorden voor het laatste ''einde'' zo goed mogelijk rangschikken en u meteen inwijden in een van mijn diepste herinneringen.
Het gevoel dat ik had toen mijn gedachtes voor het eerst bezit namen van mijn geest heb ik beetgepakt en voor levenslang opgesloten in een zwaar vergrendelde kerker. Eigenlijk durf ik die emotie niet meer te bevrijden, bang dat ze niet meer terug in haar cel wil, dat het wraak zal nemen op de persoon die haar beroofde van haar vrijheid. Maar omdat mensen smullen van ellende, en de verkoopcijfers van een debuutroman het verschil maken tussen goot en glanzende carrière, zal ik nog één keer de sleutel omdraaien. Vergeeft u het mij dat ik in die alinea’s uit angst voor vergelding geen ik ben?
Het was een kille maar heldere kerstavond geweest. In de woonkamer lagen de pakjes onder de kerstboom te wachten tot een klein meisje met pretoogjes en een rode blos op haar wangen hen kwam openmaken. De ouders verheugden zich al op de lieve glimlach van hun kind, bij het zien van zoveel nieuw fijn speelgoed. ‘Vooral die knuffel zal ze leuk vinden, ze zal hem in haar kleine armpjes nemen en met de duim in haar mond in slaap vallen, net als ik vroeger deed’, knipoogde vader naar zijn vrouw. ‘Ik hoop niet dat ze valt, als ze straks zo opgewonden naar de woonkamer komt rennen’, antwoordde zij bezorgd. Maar toen het acht uur geworden was, het afgesproken tijdstip waarop de strikjes mochten worden verwijderd, bleef het akelig stil in huis. Geen aanstormende voetstappen, geen opgewonden kinderstemmetje, geen gekraak van een deur die vol enthousiasme werd open geduwd. Secondes gingen geruisloos voorbij, minuten verstreken zonder dat nieuwe geluiden zich aankondigden, terwijl de oude langzaam maar zeker vervaagden. ‘Ze zal nog wel slapen, kom, we maken haar wakker’, mompelde vader.
Op hun tenen liepen de ouders naar de kinderkamer. Voorzichtig openden zij de deur, keken naar het bed, en zagen dat de deken was weggeslagen. Hun kind sliep niet, zij zat op haar met
plaatjes van Sesamstraat versierde stoeltje, de ogen strak gericht op de enige kale plek van haar met posters en tekeningen behangen muur. Haar lippen had ze samen geperst, de schaar die ze altijd gebruikte om mee te knutselen duwde ze steeds dieper in haar rechterpols. Zelfs de bloeddruppels die op haar arm een steeds dikker wordende rode streep vormden, leken haar niet op te vallen. ‘Eh lieverd’, prevelde haar vader, terwijl hij met een trillende hand de schaar vastpakte, in een poging die uit haar vingers te trekken, ‘wat ben je aan het doen?’. In de woorden die van zijn tong rolden was een bange, onzekere man te proeven, niet de vrolijke, trotse papa die tegen zijn collega’s vertelde hoe slim zijn kind al was. Mama had zichzelf beter onder controle. Ze kwam voor het meisje staan, begon door de blonde haartjes te strelen en glimlachte. ‘Schatje, kom mee, je kerstcadeautjes wachten op je!’
Even dacht vader een schittering in de ogen van zijn kind te hebben gezien na ‘kerstcadeautjes’. Maar als dat woord haar zo’n vrolijk gevoel geeft, waarom staat ze dan niet op om naar de boom te rennen waar de pakjes smeken om geopend te worden? Waarom bijt ze op haar tong, waarom houdt ze zich zo krampachtig vast aan haar stoel, alsof ze zich wil vastketenen, waarom houdt ze hardnekkig haar adem in? Vragen die hij niet durfde uit te spreken, maar die in zijn eigen, schreeuwende geest rond spookten, op een onzichtbare deur beukend, net zo lang tot deze zou breken en de vragen in alle vrijheid konden zweven naar de plek die ‘antwoord’ heet.
‘Kijk man, ze tekent iets. Schatje, laat eens zien, maak jij een mooie kerstboom voor papa en mama?’ Het hart van vader verliet het jachtige tempo. Zijn dochter had de schaar losgelaten, en hield nu haar favoriete kleurpotlood stevig vast. Vertederend zag hij het kleine handje duwen en trekken aan het potlood. ‘Eerst een stukje naar links lieverd..en dan naar rechts, nee niet zoveel bochten, een kerstboom heeft toch geen ronde lijnen gekkie…’ fluisterde moeder. ‘Wat doe je nou? Oh je hebt iets geschreven! Sss…sttt..’ Verbaasd keken de ouders naar het papier. ‘Dat is een I, zie je, dat is het puntje… Sti..Stilte? Waarom schrijf je het woord ‘stilte’ op liefje?’ Het meisje liet het potlood vallen. Voor het eerst deze avond bewoog ze meer dan haar handen. Ze draaide zich een kwartslag, keek haar ouders doordringend aan. In haar ogen laaide het vuur op, klaar om gaten te branden in alle uitingen van elke emotie. Het witte vel met dat ene woord erop tilde ze met haar linkerhand omhoog. Recht voor de gezichten van moeder en vader. De wijsvinger van haar rechterhand op haar lippen. Toen sloeg de klok. Een luide schreeuw vult de kamer.
Ik huil.
__________________
L'art pour L'art. Gaat heen en schrijf!
Laatst gewijzigd op 31-12-2005 om 16:42.
|