Proloog:
Drieduizend jaar van nu is de wereld anders. Anders dan de meeste van ons denken. Als wij de toekomst zien, zien wij technologie en ontwikkeling. Dat is niet zo. Als een hele tijd van nu de stroom volledig uitvalt, en de voorraad olie opraakt, valt onze mensenwereld terug. Er vindt zich een herhaling plaats van de val van Rome, en de mensheid bevindt zich opnieuw in de middeleeuwen. Door paniek, honger en tekort aan beveiliging, worden alle steden geplunderd, en miljoenen mensen komen om in de golf van misdaad. Daarbij komt er een enorme vloedgolf ergens in de veertigste eeuw als gevolg van een meteoriet en spoelen honderden grote steden onder. Alles van het verleden is vergaan, en de mensen zijn in kleine groepen verdeeld over de planeet, onwetend van het bestaan van de andere mensen, en onwetend van de beschaving die voor hun op deze planeet leefde...
1
Ellis keek in het vuur. Ze had haar jongere zusje, Georgia tegen zich aangedrukt. Ze hoopte dat haar zusje zo nog een beetje warmte zou voelen, tenmidde van al deze kilte. Het huisje was niet bepaald goed geisoleerd. Overal waren gaten en kiertjes en het tochtte verschrikkelijk. Het dak lekte, en wanneer het regende, kon er geen vuur gemaakt worden. Het was een wonder dat ze nog niet allemaal dood waren gegaan aan de teer ziekte. Haar vader begon echter wel symptonen te krijgen. Hij werkte in een schoenfabriek, en hij had het ook niet bepaald lekker. Maar Ellis had geen medelijden, zoals hij geen medelijden had met zijn kinderen, of met zijn vrouw. Hij werkte Ellis het bloed van onder haar nagels, en Georgia weigerde hij te voeden. Ze was stom, en toen hij daar achter kwam, wilde hij haar buiten zetten. Ellis heeft het zo weten te regelen dat ze mocht blijven, maar ze kreeg noch kleren, noch eten, noch liefde van haar ouders. Vader had ook geen respect voor zijn vrouw. Zij had hem eerst een dochter geschonken, terwijl hij een zoon wilde. Daarna had ze hem een stom kind gegeven, en het derde kind was een miskraam waardoor Moeder nu geen kinderen meer kon krijgen. Nu zouden we voor altijd arm blijven. Maar Ellis vond ook geen sympathie voor haar moeder. Steeds als ze maar een druppel medelijden in haar lijf voelde, keek ze naar de striemen over haar armen en voelde ze aan het litteken op haar wang. Het was maar een dun streepje, maar het herinnerde haar aan de pijn...
|