Vraag 1
De straal van het grote kettingwiel van Jeroens fiets is 10cm, de straal van het kleine kettingwiel 4 cm. Jeroen trapt in 0,4 sec zijn trapper geheel rond. De omtrek van een cirkel is gelijk aan 6,3 * straal.
a) Hoeveel centimeter legt een tandwiel van het grote kettingwiel in een volledige omwenteling af? (antwoord: 63 cm)
b) Hoe groot is de snelheid van het tandwiel (antwoord: 1,6 m/s)
c) Hoeveel omwentelingen maakt het kleine tandwiel bij één volledige omwenteling van het grote tandwiel (antwoord onbekend)
a) Bij A moet je gewoon de omtrek berekenen. Aangezien de omtrek 6,3 * straal is. De straal van het grote kettingwiel is 10 cm dus:
6,3 keer 10 = 63 cm omtrek
b) In 0,4 seconden legt hij 63 cm af. In 1 sec is dat dan 63/0,4 keer 1,0 = 157,5 cm/s = 1,6 m/s
c) 1 volledige omwenteling grote kettingwiel duurt 0,4 sec
Omtrek kleine kettingwiel = 6,3 keer 4 = 25,2 cm. 63 / 25,2 = 2,5. Dus 2,5 omwentelingen
|