Advertentie | |
|
21-12-2003, 20:47 | |
Even sta ik als bevroren te kijken. Wat gebeurt er? Op hetzelfde moment komen er allemaal artsen de kamer binnen. Ze praten allemaal door elkaar. Eén arts begint Fenna te reanimeren. Het lijkt niet op te houden. Dan word ik de kamer uitgebracht. Ik stribbel tegen, maar het helpt niet.
‘Laat me los! Ik wil erbij blijven, laat me los!’ schreeuw ik woedend. Ik wil bij Fenna blijven! Tranen stromen over m'n wangen. Ik word op een stoel in de gang gezet. Huilend sta ik weer op, maar ik word tegengehouden door twee sterke armen. Het is Alec. ‘Rustig Britt, je kan nu niks voor haar doen. Je moet echt hier blijven, want anders loop je de artsen in de weg, dat wil je toch ook niet?’ zegt Alec. Ik voel dat ik wat rustiger word. Wat gebeurt er toch allemaal? Dan zie ik m'n ouders. Ik omhels mam, maar ze duwt me van zich af. Ze loopt naar Fenna’s kamer, maar ook zij wordt tegengehouden. Ze begint te schreeuwen. ‘Laat me er langs, verdomme laat me er langs! Ik ben haar moeder!’ Maar het helpt niet. Pap pakt mama bij haar hand en zet haar op een stoel. Ik zit stil op een stoel voor me uit te kijken. Minuten lijken uren te duren. Ik voel dat ik zit te trillen. Alec merkt het ook, hij slaat een arm om me heen en houdt me stevig vast. Ik kan niet meer normaal denken, allerlei gedachten spoken door m'n hoofd. ‘Ze was wakker.’zeg ik. Alec kijkt me aan. ‘Wat zeg je nou?’ ‘Fenna was net wakker. Ze kneep in mijn hand en had haar ogen open,' herhaal ik. Net als Alec iets wil zeggen komen de artsen uit Fenna’s kamer lopen. Opeens is het ontzettend stil op de gang. Iedereen kijkt naar de artsen en wacht op de woorden die de arts elk moment kan gaan zeggen. Ik kijk vol afwachting naar de arts. Die kijkt naar pap en mam. Hij schudt zijn hoofd. Meteen barst mam in tranen uit, en begint hard te huilen. Ook pap begint te snikken. Ik staar naar de arts. Wat bedoelt hij nou? Hij heeft toch nog niks gezegd? Ik begrijp er niets van. Ik kijk naar Alec. Ook bij hem staan de tranen in zijn ogen. De arts begint te praten. ‘Fenna heeft waarschijnlijk een hartstilstand gehad. Haar lichaam kon de tumor niet meer aan, en heeft het opgegeven,’ zegt hij. Nog steeds besef ik het niet. ‘Ze was net nog bij kennis,’zeg ik zachtjes. ‘Ze had haar ogen open en kneep in m’n hand. Ze zei zelfs nog dat ze me lief vond!’ ‘Het spijt me,’ zegt de arts. ‘We hebben er alles aan gedaan om te proberen haar hart weer aan het kloppen te krijgen. Het is niet gelukt. Het spijt me ontzettend.’ De arts legt een hand op m'n schouder. ‘NEE!’ schreeuw ik, ‘Ze is niet dood! Dat kan helemaal niet!' Ik duw de hand van de arts weg en ren de gang uit. ‘Britt! Wacht!’ roept Alec. Maar ik ben al weg. Ik wil hier weg, ik wil het ziekenhuis uit. Ik ren door alle gangen heen. Ik zie nauwelijks nog iets door alle tranen. Ik bots tegen mensen op, maar ik merk het nauwlijks. Zo hard als ik kan ren ik het ziekenhuis uit. Ik blijf rennen, ik heb geen idee waar heen. M'n hoofd is leeg, er zitten geen gedachten meer in. Steeds maar blijf ik rennen, ik streek straten over, zonder uit te kijken. Ik hoor getoeter van auto's, geschreeuw van mensen, maar alles gaat langs me heen. Opeens sta ik voor het huis van Chris. Voordat ik aan kan bellen, doet Monique de deur al open. ‘Britt, meisje! Wat is er aan de hand!’ roept Monique verschrikt. ‘Fenna…dood…’ snik ik. Monique neemt me mee naar binnen. Ze zet me op de bank, terwijl Chris me een glas water geeft. Het voelt alsof ik niet meer kan huilen, mijn tranen zijn op. Chris en Monique kijken me aan, benieuwd naar wat ik ga zeggen. Maar ik zeg niks, ik krijg geen woorden meer uit m'n mond. Er is maar een ding waar ik aan kan denken: Fenna, m'n kleine zusje, is er niet meer. En ze komt nooit meer terug. Nadat ik een tijd lang zonder iets te zeggen op de bank heb gezeten, vraagt Chris voorzichtig wat er nou precies gebeurd is. ‘Ik..ik was bij Fenna. Toen kneep ze in mijn hand en ze had haar ogen open. Ze zei dat ze me lief vond…’ Ik onderdruk een snik, en probeer verder te praten. ‘Toen begon één van de apparaten op eens te piepen, en voordat ik het wist waren ze Fenna aan het reanimeren.’ In de kamer is het doodstil. Dan begint ook Christine te snikken. ‘Fenna is dood.’zeg ik na een tijdje. Dan sta ik op en loop zonder nog wat te zeggen het huis uit. Het is laat en donker buiten. Het is een heel eind lopen naar het ziekenhuis, maar het maakt me allemaal niks meer uit. Ik loop…en loop…ik kijk om me heen, zonder wat te zien. Rond elf uur ’s avonds kom ik bij het ziekenhuis terug. ‘Britt, eindelijk, daar ben je. Ik heb me zo ongerust gemaakt!’roept pap als hij me ziet. Hij ziet er ontzettend slecht uit. Hij omhelst me en geeft me een kus op m'n voorhoofd. ‘Waar is mama?’vraag ik. ‘Die is bij Fenna. Als je wil, mag je zo ook bij haar kijken.’zegt pap. Ik schud m'n hoofd. Dan zie ik Alec. Zodra ik hem zie, begint ik weer te huilen. Ik wil helemaal niet huilen! Alec loopt op me af en omhelst me. Ik hou me echt niet meer goed, en ik blijf een tijd lang huilen, terwijl Alec me stevig aankruipt. Het maakt me allemaal niks meer uit. ‘Misschien kun je beter gaan slapen Britt,’zegt Alec als ik weer een beetje tot rust ben gekomen. ‘Ik kan toch niet slapen, papa en mama blijven hier in het ziekenhuis, ik wil bij ze blijven.’ antwoord ik zachtjes. Alec gaat zitten en wijst op de stoel naast hem. ‘Kom dan in ieder geval even bij me zitten.’zegt hij. Ik ga naast hem zitten en leg m'n hoofd op zijn schouder. Na een tijdje valt ik in een onrustige slaap. Als ik die ochtend wakker word, lig ik op een bed. Ik geen idee hoe ik daar terecht ben gekomen, maar waarschijnlijk heeft Alec me daar neergelegd. Dan herinner ik me alles weer. Ik kleed me aan en loop de gang van het ziekenhuis op. Ik zie Alec, die bezig is met zijn ronde. Zodra Alec me ziet loopt hij op me af. ‘Hee meisje, hoe voel je je nou?’vraagt hij. Ik haal m'n schouders op. ‘Ik weet niet wat ik voel,’zeg ik. ‘Eigenlijk voel ik helemaal niets...’ Ik zit geloof ik in een soort van roes. De dag gaat voorbij zonder dat ik het door heb. Er komen veel mensen langs in het ziekenhuis. M'n oma. En m'n andere opa & oma. Chris, Mark en Monique. Verder nog allemaal mensen die ik nauwelijks ken. Iedereen huilt, en praat. Ze proberen allemaal mam zoveel mogelijk te troosten. Die heeft de hele dag nog niks anders gedaan dan huilen. Ik merk het allemaal nauwelijks. Ik zit op een stoel. Ik hoor niks, zeg niks, en eet niks. Als Christine met me probeert te praten, reageer ik nauwelijks. Ik knik maar een beetje. Ik ben bang dat als ik begin te praten, ik weer begin te huilen. Ik vind dat ik me sterk moet houden tegenover pap en mam. Ze hebben het al zo moeilijk, als ze dan ook nog voor mij moeten zorgen, wordt het helemaal teveel voor ze. Daarom probeer ik me goed te houden. Rond vijf uur komt Alec weer langs. Hij duwt een broodje in m'n handen. ‘Dit moet je even opeten Britt, kom op,’ zegt hij dwingend. Met lange tanden en ontzettend langzaam kauw ik het broodje op. Alec gaat naast me zitten. ‘Je bent nog niet bij Fenna geweest of wel?’ vraagt hij. Ik schud m'n hoofd. ‘Als je wil, kunnen we er vanavond samen even heen gaan. Ik dwing je tot niets hoor, als je het niet wil moet je het zeggen,’ zegt Alec. ‘Graag Alec, ik wil graag even naar haar toe,’zeg ik, en ik probeer te glimlachen. Een glimlach die meer lijkt op een stuiptrekking. Alec geeft me een kus op m'n wang. ‘Ik ben trots op je,’zegt hij. Ik kijk hem verbaast aan. ‘Waarom?’ vraag ik. ‘Gewoon, ik ben gewoon trots op je…’ zegt Alec met een echte glimlach. Die avond ga ik samen met Alec naar Fenna kijken. Morgenvroeg wordt Fenna naar huis gebracht, en daar blijft ze tot de begrafenis. Als ik voor de deur van de aula sta, stop ik. ‘Wil je toch liever niet naar binnen?’ vraagt Alec. ‘Ik ga wel naar binnen, maar gun me even de tijd,’ zegt ik een beetje kortaf. Daar heb ik meteen al weer spijt van, want Alec bedoelt het goed. ‘Zeg maar wanneer je er klaar voor bent.’ zegt hij. Na een paar minuten denk ik dat ik zover ben. ‘Wil jij eerst naar binnen gaan?’vraag ik aan Alec. Langzaam loop ik achter Alec aan de aula in. In de aula hangt een hele vreemde geur die ik niet kan thuis brengen. Vlakbij de kist blijf ik staan. Alec staat al naast de kist en kijkt naar het kleine meisje wat er in ligt. ‘Hoe…hoe ziet ze eruit?’vraag ik angstig. ‘Het lijkt net of ze slaapt. Het ziet er echt niet eng uit, kom maar kijken Britt,’zegt Alec. Voorzichtig en met een kloppend hart kijk ik in de kist. Daar ligt Fenna. Wat ziet ze er mooi uit. Haar haar zit mooi, en ze ziet er vredig uit. Ze heeft haar lievelingskleren aan, haar roze vestje met haar bruine broek. Naast Fenna ligt Pluisje, haar knuffelkonijn. Alec slaat een arm om me heen, als hij ziet dat ik huil. Zelf merk ik het niet eens. Ik sta een hele tijd naar de kist te staren. ‘Ze ziet er vredig uit,’zeg ik dan, en begin te snikken. ‘Ik wil naar huis. Wil je me brengen? Papa is al met mama naar huis. Ik heb genoeg van dit stomme ziekenhuis,’ snik ik. Alec knikt en neemt me mee de aula uit. Als we in de auto zitten op weg naar mijn huis, wordt er geen woord gezegd. Alec weet niet wat hij moet zeggen, en ik ben bang om te gaan huilen als ik ga praten. En bovendien weet ik toch niks nuttigs te zeggen. Na een kwartiertje zet Alec me voor de deur af. ‘Sterkte meissie, je mag me altijd bellen of langskomen. Dat weet je hè?’ zegt hij als ik m'n gordel losmaak. Ik knik en geef Alec een knuffel en een zoen op z’n wang. ‘Bedankt voor alles, nogmaals…’ zeg ik, en stap snel de auto uit omdat ik weer tranen voel opkomen. Ik heb er zo’n hekel aan als mensen me zien huilen… Als ik binnenkom, zit pap met zijn hoofd in z’n handen op de bank. ‘Pap…? Ik ben thuis…Waar is mama?’ Pap kijkt op. Zijn ogen zijn rood en opgezet. ‘Die ligt met een slaappil in bed. Ze is erg in de war,’zegt hij. Ik blijf een tijdje naar hem kijken, en loop dan naar de gang. ‘Ik ga ook naar bed pap, tot morgen.’ Ik loop de trap op. Snel loop ik langs de kamer van Fenna. Ik doe m'n pyjama aan. Dan zie ik vanuit mijn ooghoek de foto staan waar Fenna en ik samen opstaan. Die is vorig jaar gemaakt op vakantie in Italië. Met trillende handen pak ik de foto van het kastje. We staan op een heuvel en achter ons schittert de zee. Ik zet de foto met een klap terug op het kastje. Snel doe ik het licht uit, zodat ik niet de hele tijd naar de foto hoef te kijken. Het duurt tijden voordat ik in slaap val. Ik heb nog nooit zoveel gehuild als die nacht. Als ik de volgende ochtend wakker word, is m'n kussen drijfnat. Als ik naar beneden loop, gaat pap net weg. ‘Ik ga naar het ziekenhuis, er zijn nog dingen die daar geregeld moeten worden,’zegt hij als hij mijn vragende blik ziet. 'Pas jij een beetje op mama?' Ik knik en ga bij mam aan de keukentafel zitten. ‘Wil je koffie?’vraag ik, en loop naar het aanrecht. ‘Dat je nu aan koffie kan denken, vind je het eigenlijk wel erg dat ze dood is? Het komt eigenlijk wel goed uit voor jou hè? Zo krijg jij alle aandacht!’ valt mam ineens uit. Ik schrik en laat het koffiekopje met inhoud vallen. ‘Wat is dat nou weer voor een opmerking?’ zeg ik boos. ‘Hoe durf je dat te zeggen!’ Huilend loop ik de kamer uit. Ik loop naar m'n kamer en pak een paar spullen bij elkaar. Ik wil echt niet bij mama thuis blijven. Wat denkt ze wel niet! Zonder iets te zeggen loop ik een kwartiertje later het huis uit, en fiets naar Christine. Chris ziet me al aankomen en doet de deur open. ‘Britt? Waarom ben je niet thuis?’ Ik loop naar binnen en huilend vertel ik wat mam tegen me heeft gezegd. Monique, Chris en Mark luisteren verbaasd. 'Dit is helemaal niets voor je moeder,' zegt Monique. Ze loopt naar me toe en slaat troostend een arm om me heen. Die avond besluit ik toch naar huis te gaan, pap is nu wel terug, dus ik zit niet alleen met mam. ‘Bedankt voor jullie steun,’ zeg ik als ik klaar sta om weg te gaan. ‘We zijn er voor je, dat weet je toch?’ zegt Christine. Ik knik en geef Chris en Monique een knuffel, en sla dan de deur achter me dicht. Als ik thuis ben en de kamer binnenloop, zit pap weer op de bank. ‘Waar is mama?’ is het eerste wat ik vraag. Ik durf en wil mam liever niet zien. ‘Die ligt op bed. Britt, ik heb gehoord wat er vanochtend gebeurd is. Je moet je er niet te veel van aantrekken. Mama is heel erg in de war, ze krijgt er ook medicijnen voor. Dus probeer een beetje mee te werken Britt, oké?’ Pap legt zijn hand op m'n schouder. Ik knik, hoewel ik het er niet helemaal mee eens ben. Mam hoeft toch niet van die kwetsende dingen tegen me te zeggen? Ze is toevallig niet de enige die het moeilijk heeft! Dan bedenk ik me dat Fenna thuis moet zijn. ‘Waar ligt Fenna?’ vraag ik daarom voorzichtig. ‘Mama en ik hebben haar in haar eigen bed gelegd. Die kist vonden we helemaal niks.’ antwoordt pap. ‘Ik ga zo even bij haar kijken,’zeg ik, en maak aanstalten om naar boven te lopen. ‘Britt?’ Ik sta bij de deuropening en draai me om. ‘Ja?’ Pap wacht een tijdje. ‘We gaan de komende tijd een moeilijke tijd krijgen, maar we redden het wel. We moeten in onszelf blijven geloven. Het gaat ons lukken.’ zegt hij na een korte stilte. Ik knik even en loop dan naar boven. Voor de kamer van Fenna blijf ik eventjes staan, voordat ik naar binnen ga. Zachtjes open ik de deur. Ik denk terug aan de laatste keer dat ik hier was. Het is nog maar een paar dagen geleden, maar het lijkt al tijden geleden te zijn geweest, dat Fenna hier met koorts in bed lag en met spoed naar het ziekenhuis werd gebracht. Wat is het ontzettend snel gegaan. Ik begrijp er helemaal niks van. Als iemand een hersentumor heeft, duurt het toch altijd veel langer, en ze genezen toch ook heel vaak? Waarom Fenna dan niet? Waarom heeft Fenna nooit geklaagd over de hoofdpijn die ze zeker gehad moet hebben? Dan hadden ze haar misschien kunnen redden. Waarom heb ik er nooit wat van gemerkt? Ik weet dat ik op deze vragen nooit een antwoord zal krijgen. Langzaam loop ik naar Fenna’s bed. Daar ligt ze, mijn kleine zusje. Onder haar lievelingsdekbed van Mickey Mouse, in haar lievelingspyjama. Alle uitdrukkingen op Fenna’s gezicht zijn weg. En toch lijkt ze gelukkig te zijn. Ik vind het stil in de kamer en besluit zachtjes muziek op te zetten. Bij het horen van Dikkertje Dap begin ik te huilen. Ik denk aan de momenten dat ik met Fenna dit liedje zong. Het was één van de weinige momenten die we hadden zonder ruzie. Ik denk ook aan andere momenten met Fenna. Aan de momenten dat ik voor haar opkwam als dat nodig was, als Fenna werd gepest door buurkinderen omdat ze er anders uitzag. Aan de momenten van grote ruzies, en dat Fenna dan ontzettend hard kon gillen en knijpen. Aan de momenten toen we nog klein waren, en ik voor Fenna een hut ging maken, van doeken die ik over stoelen hing, en waar ze dan uren in kon spelen. Ze wilde er dan helemaal niet meer uit, en ze moest en zou in de hut blijven slapen. En aan de momenten dat Fenna altijd trots was op mij, op verjaardagsfeestjes bijvoorbeeld. Fenna mocht altijd een paar kinderen van het dagverblijf uitnodigen, en dan gingen ze video kijken, of verstoppertje. Fenna wilde dan altijd beslist dat ik mee deed, en iedereen moest duidelijk weten dat ik haar grote zus was. ‘Mijne tus,’ zei ze dan altijd trots. Wel een half uur kijk ik naar Fenna, en luister naar de muziek van Dikkertje Dap. Tranen glijden over m'n wangen zonder dat ik het doorheb. De dagen tot de begrafenis beleef ik nauwelijks. Het grootste deel van de dagen breng ik in Fenna's kamer door. Zoveel mogelijk, omdat het straks niet meer kan. Ik huil nauwelijks meer, het lijkt net of het niet meer wil. Ik kàn niet meer huilen, mijn tranen zijn op. Eten doe ik nauwelijks, ik heb geen honger. Ik ontloop mam, en mam ontloopt mij. Ik probeer pap te helpen met het regelen van de begrafenis, maar dat valt me erg zwaar. Het is moeilijk om een mooie kist uit te zoeken, en welke bloemen er moeten komen. Maar het allermoeilijkste is nog wel de muziek. Er moesten drie liedjes komen. Eén voor de begrafenis, één tijdens de plechtigheid, en de laatste voor na de begrafenis. Mama helpt helemaal niet mee met regelen. Ze slaapt bijna de hele dag, en komt er alleen af om bij Fenna te zitten. Ik mag van pap één liedje zelf uit kiezen. Het wordt "nooit meer een morgen" van Marco Borsato. Dat nummer vind ik ontzettend mooi. De dag vóór de begrafenis is alles geregeld. We hebben Fenna in een witte kist gelegd. Voor de boeketten zijn veel rode en witte rozen gebruikt. Omdat Fenna dol was op paarden, heb ik geregeld dat Fenna wordt vervoerd in een eenvoudige witte koets met twee witte paarden ervoor. Een klasgenoot van mij, Jessie, had mij de koets en de paarden aangeboden. Haar vader werkt namelijk bij een bedrijf dat lijkwagens en andere vervoersmiddelen voor begrafenissen en crematies verzorgt. De deurbel gaat, en ik loop naar de deur om hem te openen. Het is Alec. 'Hee Britt, mag ik binnenkomen?' vraagt hij. Ik knik, en doe een stap opzij, zodat hij naar binnen kan gaan. 'Hoe gaat het met je?' vraagt hij, terwijl hij z'n jas aan de kapstok ophangt. Ik haal m'n schouders op. 'Met mijn moeder gaat het slecht. Ze is aan de medicijnen en ze ziet me niet meer staan. Ze is heel erg in de war,' zeg ik. Alec kijkt me aan. 'Dat vroeg ik niet, ik vroeg hoe het met jou ging.' Ik begin te huilen. 'Ik weet het ook allemaal niet meer hoor! Mama ziet me niet meer staan en denkt dat ik het helemaal niet erg vindt dat Fenna dood is!' schreeuw ik. 'Kom, we gaan even zitten,' zegt Alec. Samen lopen we naar de kamer. Alec schenkt een glas water voor me in, en houdt het voor m'n neus. 'Drink dit eerst maar even op,' zegt hij. Met kleine slokjes drink ik het glas leeg. Als ik het op heb, zet ik het met een klap op tafel. 'Ik weet het niet meer hoor. Hoe moet het nou verder? Hoe moet het morgen met de begrafenis? Ik weet zeker dan mama dat niet aankan.' Ik zucht. 'Je moeder is heel erg in de war, ze kan het nog niet allemaal bevatten denk ik. Dat gaat over Britt. Het duurt een tijd, maar dan wordt het minder. Echt, geloof me.' Ik kijk Alec aan. 'Alec, ik wil je wat vragen. Zou je met mij mee willen morgen naar de begrafenis? Ik wil niet dat het lijkt alsof ik je gebruik ofzo, maar ik wil graag iemand die mij steunt. Papa moet er voor mama zijn.' Ik sla mijn ogen neer. 'Natuurlijk ga ik met je mee, daar was ik al vanuit gegaan!' Alec glimlacht, en geeft me een kus op m'n voorhoofd. Ik leun tegen Alec aan. 'Het lijkt zolang geleden dat ze hierboven ziek op bed lag. En het lijkt nog langer geleden dat ik voor het laatst ruzie met haar maakte. Ik begrijp het nog steeds niet. Ze moet toch pijn gehad hebben? Waarom liet ze dat niet merken?' 'Ik weet het niet. Ik weet het echt niet.' zegt Alec. Hij kijkt op zijn horloge. 'Ik moet gaan, ik moet werken. Ik ben hier morgen om half één, goed?' Alec staat op. 'Blijf jij maar zitten.' zegt hij als ik op wil staan. Alec loopt de kamer uit en een paar seconden later slaat hij de deur achter zich dicht. Ik hoor niks anders dan de stilte van het lege huis. Het is midden in de nacht als ik wakker word van geschreeuw. Ik ga op m'n rug liggen en probeer te luisteren wat er gezegt wordt. M'n ouders zijn op de kamer van Fenna. Ik hoor dat mam overstuur is, en dat pap haar probeert te kalmeren. 'Als ze morgen wordt begraven dan zie ik haar nooit meer! Ik wil haar hier houden, ze mag niet weg, dat mag niet, hoor je me?!' Ik kan het geschreeuw van mam niet langer aanhoren en loop naar de kamer van Fenna. Voor de deur blijf ik staan. 'Lieve schat, luister nou even naar me. Fenna is er niet meer, ze is dood en ze komt niet meer terug. Het is verschrikkelijk, heel verschrikkelijk, maar hiermee krijgen we Fenna niet terug. We geven Fenna de rust die ze nodig heeft. Alsjeblieft Marlies, luister nou.' Ik hoor hoe wanhopig pap is. Zonder er bij na te denken doe ik de deur van Fenna's kamer open en stap naar binnen. 'Britt, lieverd, ben je wakker geworden? Er is niks aan de hand, ga maar weer slapen,' zegt pap. 'Er is niks aan de hand?' schreeuwt mam. 'Niks aan de hand? Er is van alles aan de hand! Fenna wordt morgen van ons weggenomen en ik laat het niet gebeuren! Echt niet!' Mama, is echt overstuur, zo heb ik haar nog nooit gezien! 'Ja wat sta je daar nou te kijken? Je vindt het helemaal niet erg he, dat Fenna morgen begraven wordt! Wat denk je, lekker alle aandacht voor mij alleen? Nou, ik dacht het niet!' Mam is lijkbleek. Ik ren de kamer uit en ga huilend in bed liggen. Ik hoor dat pap moeite heeft om mam in bed te krijgen. Ze zal wel medicijnen krijgen.. Na tien minuten is het rustig en komt pap m'n kamer binnenlopen. 'Het spijt me lieverd. Ik weet ook niet wat er met mama aan de hand is. Het spijt me zo ontzettend dat ze zo tegen je doet.' De tranen staat in zijn ogen. 'Pap, daar kan jij niks aan doen. We moeten toch proberen er zo goed mogelijk voor mama te zijn. Morgen vooral. We redden het wel pap.' Ik geef hem een knuffel. 'Ik hou van je pap.' 'Ik ook van jou.'
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
Laatst gewijzigd op 21-12-2003 om 21:24. |
21-12-2003, 21:26 | |
Dit is wat ik tot nu toe heb, ik ga deze vakantie bezig met het vervolg.
Ik hoor graag van jullie wat jullie er van vinden! xXx Mar
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
|
24-12-2003, 11:21 | ||
Citaat:
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
|
29-04-2004, 11:06 | |
Sorry sorry het heeft ECHT een hele tijd geduurd, maar ik ben nu weer met het verhaal bezig! Ik heb het echt ontzettend druk met mijn studie gehad, en nu kan ik eindelijk weer een beetje tijd vrij maken voor het verhaal. Jullie lezen zo snel mogelijk het volgende deel van het verhaal....
Ik zoek nog een betere titel...
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
Laatst gewijzigd op 29-04-2004 om 11:09. |
29-04-2004, 11:53 | |
Die nacht slaap ik nauwelijks. Als ik rond zes uur voor de zoveelste keer wakker word, heb ik er genoeg van en stap uit bed. Ik kijk naar de foto waar Fenna en ik samen op staan. De oogjes van Fenna zijn helderblauw en glinsteren door het zonlicht. Fenna zag er gelukkig uit. Ze is volgens mij ook altijd gelukkig geweest. Ze had het leuk op de opvang, ze had veel vriendjes en ze lachte altijd veel.
Ik zucht, en loop naar de badkamer. Als ik onder de douche sta, voel ik het warme water van de douche over m'n lichaam stromen. Ik sluit mijn ogen. Hoe zou het vandaag gaan? Er zullen wel ontzettend veel mensen komen denk ik, mijn ouders kennen veel mensen. En wat moet ik eigenlijk aantrekken? Iets zwarts? Nee, dat is veel te somber. Fenna hield van vrolijke kleuren. Na een tijd stap ik onder de douche vandaan en loop naar mijn kamer. Ik kijk in mijn kledingkast en zoek de vrolijkste kleren uit. Het wordt een lichte broek met een rood truitje, Fenna haar lievelingskleur. Ik trek de kleren aan en ga voor de spiegel staan. Ik probeer niet op de donkere wallen onder mijn ogen te letten en borstel mijn haar. Als ik mijn make-up op wil doen, bedenk ik me net op tijd dat dat toch geen zin heeft, ik huil het er straks toch weer af. Als ik op de wekker kijk, zie ik dat het al half acht is. Dan heb ik best lang onder de douche gestaan. Als ik de kamer binnenloop zie ik mijn moeder op een hoekje van de bank zitten. Ik weet niet goed wat ik moet doen. Ze kijkt niet eens op, ze blijft staren naar een plekje op de muur. Ik hoef haar blik niet te volgen om te weten dat ze naar een foto van Fenna kijkt. 'Hoi mam', probeer ik. Ik krijg geen reactie. Als ik naast haar op de bank ga zitten, draait ze haar hoofd langzaam naar mij toe. Ze bekijkt me van top tot teen. 'Trek je dat aan vanmiddag?' vraagt ze. Ik knik en durf haar nauwelijks aan te kijken. Ze voelt echt als een vreemde voor me. 'Fenna vond dit mooi', zei ik zacht. 'Fenna VINDT dit mooi. Ze vindt het nog steeds mooi! Waarom denkt iedereen toch dat ze er niet meer is?' Mam staat op en loopt de kamer uit. De deur slaat ze met een klap achter haar dicht. Het is twaalf uur. Ik voel me steeds zenuwachtiger en loop door de kamer heen. Ik ben alleen thuis. Pap en mam zijn een stukje lopen. Pap vertelde me dat mama de begrafenis waarschijnlijk niet aan kan. Mama wil niet inzien dat Fenna weg is, ze is weg en ze komt niet meer terug. Ik ga op de bank liggen. Ik voel dat er wat onder het kussen ligt. Ik sta weer op, en haal het kussen van de bank af. De tranen springen in mijn ogen als ik zie wat daar helemaal plat en samengedrukt op de bank ligt. Een knuffeltje van Fenna. Een paar dagen voordat ze ziek werd, raakte ze het kwijt. Wat hebben we een drama gehad. Ze moest persé met dat knuffeltje naar bed. Pap en mam hebben het hele huis afgezocht, maar het knuffeltje was onvindbaar. Tenslotte viel Fenna laat in de avond boos en huilend in slaap. Ik pak het knuffeltje op en bekijk het. Het heeft kale plekken, Fenna stopte het altijd in haar mond. Ik weet niet hoelang ik naar het knuffeltje gekeken heb, maar ik schrik op als ik een autodeur hoor dichtslaan. Ik kijk uit het raam en zie Alec uitstappen. Als ik de deur open doe, kijkt hij me bezorgd aan. 'Je ziet er niet goed uit Britt. Heb je al wat gegeten vandaag?' Ik schud mijn hoofd en loop terug naar de kamer. 'Ik heb geen honger.' Ik ga weer op de bank zitten en pak het knuffeltje van Fenna weer vast. Alec gaat naast me zitten en veegt een traan van mijn wang. 'Wat is dat?' vraagt hij zachtjes. 'Een knuffeltje van Fenna. Ze was het kwijt. Ik vond het net terug, het lag onder het kussen van de bank,' zeg ik, terwijl ik naar het knuffeltje blijf staren. 'Neem het zo meteen mee naar de begrafenis. Als je wil kun je het bij haar in de kist leggen.' Ik kijk Alec aan. 'Dat lijkt me een goed idee,' zei ik, en geef hem een knuffel. Wat voelt dat goed. Dat gevoel dat er iemand voor je is, die je steunt als je dat nodig hebt. Alec staat op en loopt naar de keuken. Ik hoor hem rammelen met borden en bestek. Na een paar minuten zet hij twee boterhammen met kaas voor me neer. 'Opeten,' zegt hij vrij dwingend. Met lange tanden eet ik het op. De achterdeur slaat dicht en pap en mam komen de kamer binnen. Mam gaat op een stoel zitten en zegt niks. Helemaal niks. Papa staat er net zo zwijgend naast. 'Het is tijd om te gaan,' zegt hij na een tijdje. Ik knik en sta op. Het is zover. Het is tijd om echt afscheid van Fenna te nemen.
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
Laatst gewijzigd op 29-04-2004 om 14:33. |
29-04-2004, 12:26 | ||||
Verwijderd
|
ff mierenneuken
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Ik vind het een mooi verhaal (wel meer voor kinderen dan voor mensen van mijn leeftijd, maar dat geeft niet, lijkt me). |
29-04-2004, 15:34 | |
Bij de condoleance is het verschrikkelijk druk. De meeste mensen ken ik niet eens. Heel veel onbekende mensen geven me een hand en wensen me veel sterkte. Ik knik maar een beetje. Dan is het tijd om naar de begraafplaats te gaan. De koets met witte paarden ervoor staat al klaar. Pap en mam lopen voorop in de stoet, daarna kom ik, samen met Alec. Als we over het pad naar de begraafplaats lopen is het zo stil, dat je alleen het geknars van het grind hoort. Hier en daar fluit een vogel.
De uitvaartleider begint met zijn tekst. Ik hoor er geen woord van. Ik kijk naar de dichte witte kist. Voor de dienst heb ik het knuffeltje er nog ingelegd. We mochten allemaal nog een keer naar Fenna kijken, en toen werd de kist gesloten. Dat was een heel erg moeilijk moment. Mam wilde niet dat de kist gesloten zou worden, en klampte zich aan de kist vast. Papa kon haar met moeite bij de kist vandaan halen. 'Gaat het nog een beetje?' Ik schrik op uit mijn gedachten. Alec heeft een arm om me heen geslagen en kijkt me aan. Ik knik. 'Ja...ja het gaat wel.' Ik kijk naar mama. Ze kijkt een heel andere kant uit. Ze kijkt niet naar mij, niet naar de kist, en ook niet naar papa. Ik kan geen enkele emotie van haar gezicht aflezen. '... en misschien dat er iemand nog wat wil zeggen?' De uitvaartleider kijkt naar ons. Ik kijk om me heen en loop dan richting de kist. 'Ik wil wel graag wat zeggen,' zeg ik dan zachtjes. 'Ik wil graag zeggen dat Fenna altijd heel belangrijk voor me is geweest. Ze was mijn kleine zusje en zal dat ook altijd blijven...' Ik weet niet goed wat ik moet zeggen. 'Fenna, ik blijf je grote zus. Ik zal je missen. We zien elkaar weer terug.' Ik onderdruk een snik en loop terug naar Alec. Hij geeft me een knuffel. 'Goed van je, meid,' fluistert hij in mijn oor. Weer kijk ik naar mam. Als ze ziet dat ik naar haar kijk, wendt ze haar hoofd af. Ik begrijp er niks van. Het is tijd om de kist te laten zakken. Alle mensen gooien nog een witte roos op de kist. Dan wordt het door mij gekozen liedje gedraaid. Ik kijk om me heen. Bijna alle mensen huilen, Alec ook. Bijna alle mensen huilen, behalve mama. Mama beweegt niet, doet niets, zegt niets.
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
Laatst gewijzigd op 29-04-2004 om 22:09. |
Advertentie |
|
30-04-2004, 09:40 | |
Ik denk dat het nu tijd wordt om er een eind aan te gaan maken...anders wordt het te langdradig ben ik bang. Ik weet alleen nog niet zo goed hoe het moet gaan eindigen...
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
|
03-05-2004, 09:19 | ||
Verwijderd
|
Citaat:
Dit eerste verhaaltje kun je zowiezo laten zien bij een uitgeverij. Deze kunnen je ook feedback geven op het verhaal zelf. |
03-05-2004, 11:25 | |
Er gaan een paar dagen voorbij, zonder dat er veel gebeurt. Mama zit veel op haar kamer, ze wil met niemand praten. Mam heeft een soort altaar voor Fenna gemaakt. Op een tafeltje staan kaarsjes, foto's en knuffeltjes van Fenna. Hier zit ze dan de hele dag bij, en ze praat tegen de foto's. Papa heeft het erg zwaar. Hij laat het niet merken, maar ik ken hem goed genoeg om te weten dat hij het moeilijk heeft. Heel erg moeilijk. Hij doet erg zijn best om er voor mij te zijn, en ondertussen doe ik net zo hard mijn best om er voor hem te zijn. Ik probeer mama zo veel mogelijk met rust te laten, ze wil me niet zien, net zoals ze papa niet wil zien.
Alec komt veel langs. Hij is echt een grote steun voor me. De afgelopen tijd is hij steeds meer voor me gaan betekenen. Misschien wel te veel... Als mama na een week nog niets tegen mij heeft gezegd, heb ik er genoeg van. Ik loop naar boven. Voor de slaapkamerdeur blijf ik even staan. Dan klop ik zachtjes op de deur. Geen reactie. Voorzichtig open ik de deur. Ik zie mam op de grond voor het tafeltje zitten. Ze praat in zichzelf, ze heeft niet eens door dat ik naast haar ga staan. 'Mam?' zeg ik zachtjes. Ze kijkt niet op. 'Mam? Ik zou graag even met je willen praten,' probeer ik nog eens. Mam kijkt me aan en ik schrik me kapot. Die blik in haar ogen heb ik nog nooit gezien! Ze zegt nog steeds niks. Een ijzige stilte vult de kamer. Langzaam staat ze op. 'Jij wil met mij praten? Jij, degene die er altijd al alles voor gedaan heeft om alle aandacht voor zichzelf te krijgen? Degene die het eigenlijk totaal niet erg vindt dat haar zusje weg is?' Ik herken mam niet meer terug. 'Mama, luister nou. Ik vind het net zo erg als jij dat Fenna dood is. Hoe DURF je te denken dat ik dat zo wilde!' ik schreeuw het uit. 'Fenna is niet dood! Ze is een tijdje weg en straks komt ze weer terug, waarom gelooft niemand mij?!' Mama loopt op me af en gaat dicht bij me staan. 'Ik zie jou niet meer als dochter. Als Fenna straks weer terug is, is zij mijn enige dochter.' Ze weet niet wat ze zegt. Ze weet niet wat ze zegt, denk ik bij mezelf. Ik duw mam van me af en ren snikkend de kamer uit. Op de trap komt papa me tegemoet. Ik zie niks en ren het huis uit. In de slaapkamer klinkt geschreeuw en het geluid van vernieling. Aan één stuk door ren ik naar de begraafplaats. Ik merk pas dat ik er ben, als ik het geluid van grind weer onder mijn schoenen hoor. Ik stop met rennen en ik loop rustig naar het graf van Fenna. Ze ligt op een mooie plek, in een hoek van de begraafplaats, onder een grote kastanjeboom. Zwijgend veeg ik een paar bladeren van het graf. Ik streel over de foto van Fenna en steek een kaarsje aan. Ik denk aan mama. Wat zou er met haar aan de hand zijn? Papa zei dat ze de dood van Fenna nog geen plaats heeft gegeven. Daarom denkt ze dat Fenna weer terug komt. Ik merk dat het al wat gaat schemeren. Ik moet naar huis, misschien wordt pap wel ongerust. Langzaam sta ik op en loop in een traag tempo naar huis. Elke onschuldige steen die voor mijn voeten ligt, wordt met een harde trap weggeschopt.
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
|
03-05-2004, 11:30 | ||
Verwijderd
|
Citaat:
interresant vervolg weer |
03-05-2004, 15:15 | |
Als ik de kamer binnenloop, zit pap op de bank. De blik in zijn ogen zegt dat er wat mis is. Vragend kijk ik hem aan. Hij gebaart dat ik naast hem moet komen zitten. Snel ga ik naast hem zitten.
'Wat is er?' vraag ik ongerust. 'Mama is door het lint gegaan. Ze wist totaal niet meer wie ze was en wat ze deed. Toen jij de trap af liep ben ik naar mama toe gegaan. Ze herkende me niet meer...' Papa slikt even en veegt een paar tranen van zijn wang. Ik pak zijn hand beet. Dan gaat hij verder. 'Ze begon met dingen naar me te gooien. Beeldjes, foto's van ons samen, alles kreeg ik naar mijn hoofd. Toen kwam ze naar me toe en ze viel me aan. Ze schreeuwde dat jij en ik Fenna kwijt hadden gemaakt, en dat ik haar weer moest opzoeken.' Ik luisterde naar wat pap zei, maar ik kon niks zeggen. Ik wachtte tot hij verder zou vertellen. 'Ze begon me te slaan en te schoppen. Ze was zo sterk Britt, ik kon haar niet aan. Die blik in haar ogen. Ik had haar nog nooit zo zien kijken, zo...haatdragend. Ik heb een ambulance gebeld, zij hebben haar medicatie gegeven, daarvan raakte ze loom en viel ze in slaap.' Met open mond kijk ik pap aan. Mijn moeder, mijn eigen moeder die zich zo gedroeg. 'En nu?' vraag ik met een schorre stem. 'Ze ligt nu op de gesloten afdeling van het ziekenhuis. Het is niet zeker wanneer ze weer naar huis mag.' antwoordt pap. 'Ik... Ik weet niet goed wat ik moet zeggen.' We huilen nu allebei. Samen liggen we een tijd tegen elkaar aan. Na een tijdje duwt pap me zachtjes van zich af. 'Ik ga even naar het ziekenhuis.' Bij die zin krijg ik overal kippenvel. Dit zei pap ook nog niet zo lang geleden toen Fenna in het ziekenhuis lag. Ik knik, en na een tijdje hoor ik de deur dichtslaan. Ik kijk op de klok en zie dat het zeven uur is. Alec is nu wel thuis van zijn werk. Ik bedenk me geen moment en fiets naar Alec. Hij opent de deur al voordat ik aan kan bellen. 'Hey,' zeg ik zachtjes. 'Hoi meisje, hoe is het?' Alec doet een stap opzij, zodat ik naar binnen kan lopen. Ik schud mijn hoofd, en loop naar binnen voordat hij mijn tranen kan zien. 'Mijn moeder is opgenomen,' zeg ik terwijl ik op de bank neerplof. 'Wat? Waarom? Wat is er gebeurd?' Alec gaat naast me zitten en pakt mijn hand beet. Hoe ellendig ik me ook voel, toch voel ik een paar kriebels in mijn buik. 'Ze wist niet meer wat ze deed. Ze ligt op de gesloten afdeling.' Tot nu toe bleef ik nog rustig. 'Maar wat is er dan gebeurd, Britt?' Alec kijkt me vragend aan en streelt langzaam met zijn vinger over mijn hand. Ik probeer het gevoel te negeren en vertel het hele verhaal. Hoe meer ik vertel, hoe luider ik ga praten. Aan het einde van het verhaal huil ik de ogen bijna uit mijn hoofd en schreeuw ik het uit. 'Ik begrijp het niet, Alec. Ik begrijp er echt geen snars van! Mijn moeder verwijt me de dood van Fenna, ze herkent mijn vader niet meer, en ze denkt dat Fenna niet dood is, maar gewoon over een tijdje weer terug komt. En nu ligt ze verdomme op de gesloten afdeling! Wat heeft het eigenlijk nog voor nut dat ik leef? Mijn zusje is dood en mijn moeder is gestoord! Papa is de enige die nog om me geeft. Het zou me niks verbazen als hij me straks ook niet meer wil zien, ik heb mama tenslotte gek gemaakt!' Ik kruip tegen Alec aan, en hij omhelst me stevig. Al die tijd heeft hij nog niks gezegd. Nadat ik een paar minuten zo tegen Alec aan gelegen heb, pakt Alec mijn gezicht beet en dwingt hij me om hem aan te kijken. 'Lieve Britt, er zijn zo ontzettend veel mensen die om je geven. Wat dacht je van Christine? En van Mark?' Ik realiseerde me ineens dat ik al een tijdje niet meer met Christine gesproken had. Lekker, dat schuldgevoel kan er ook nog wel bij. 'En Britt, wat dacht je van mij?' Alec kijkt me aan en ik krijg een gevoel wat ik nog nooit eerder heb gehad. 'Ik geef heel erg veel om je Britt. In korte tijd ben jij zoveel voor me gaan betekenen. Ik vind je een bijzonder meisje, al vanaf de dag dat jij knock- out op de kraamafdeling lag.' Alec glimlacht even en ik moet lachen en huilen tegelijk. Wat is hij lief. Ik geef hem een knuffel en Alec geeft me een kusje op mijn wang. Ik pak zijn hoofd tussen mijn handen en kus hem op zijn mond. Een minuut voelde ik me weer even de gelukkigste persoon op aarde. Even voelt het goed, dan komen al mijn gedachten weer terug. 'Ik moet gaan, papa is vast al terug uit het ziekenhuis. Ik wil weten hoe het met mama is.' Alec knikt begrijpelijk en geeft me nog een kus. 'Sterkte, en bel me als je meer weet. Moet ik anders met je mee gaan?' Ik schud m'n hoofd. 'Nee, dat is niet nodig, het gaat wel.' Als ik weer naar huis fiets heb ik een gemengd gevoel. Aan de ene kant voel ik me verliefd, aan de andere kant verschrikkelijk verdrietig. Ik zie dat pap al thuis is, de auto staat op de oprit. Ik durf eigenlijk niet goed naar binnen, ik ben bang voor het nieuws. Als ik de kamer binnenloop, zit papa op de bank voor zich uit te staren. Hij kijkt op als ik naar hem toe loop. 'En?' vraag ik voorzichtig. 'Mama komt voorlopig nog niet thuis. Ik mocht eventjes bij haar kijken. Ze was versuft van de medicijnen, maar ze was wel wakker. Toen ik naast haar bed stond, keek ze me recht in m'n ogen.' Pap wachtte even. 'Ze zei dat ze me haatte.' Ik schud zachtjes mijn hoofd. 'Zei ze ook nog wat over mij?' Het blijft een tijdje stil. 'Pap? Zei ze ook nog wat over mij?' Pap kijkt naar de grond. 'Ja, ze zei wat over jou, maar dat maakt verder niks uit,' antwoordt pap. 'Ik wil weten wat ze zei! Wat zei ze pap?' Ik raak geïrriteerd. Waarom wil hij het niet tegen me zeggen? 'Ze zei dat jij ervoor hebt gezorgd dat Fenna "kwijtgeraakt" is, en dat ze je nooit meer wil zien.' Ik laat me languit op de bank vallen en kijk voor me uit. 'Denk er niet te veel aan, Britt. Mama is ziek.' 'Wat hebben de dokters over mama gezegd?' vraag ik. 'Ze kunnen nog niks over haar toestand zeggen. We moeten eerst afwachten hoe ze op de medicatie reageert.' Pap kijkt me aan. 'Tot die tijd zijn we met z'n tweetjes thuis, en we maken er wat leuks van, oké?' Ik zie hoe hij z'n best doet om me op te vrolijken. Ik probeer te glimlachen, maar het lijkt meer op een zenuwtrekje. 'Ik denk dat ik maar ga slapen,' zeg ik dan. 'Is goed lieverd, slaap lekker.'
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
|
Ads door Google |
03-05-2004, 16:15 | |
Weken gaan er voor bij, zonder dat er iets gebeurd. Ik probeer bezig te blijven, zodra ik ga zitten niksen, komen allerlei gedachten weer boven. Gedachten over Fenna en gedachten over Mama. Ik stort me op school en ik ga vaak bij Christine langs. Ze steunt me ontzettend goed. Ze nam het me totaal niet kwalijk dat ik een tijdje niks van me heb laten horen. Zij durfde ook niet iets van zich te laten horen, ze dacht dat ik liever even alleen wilde zijn, wat op zich ook waar was. Pap en ik eten vaak bij Christine thuis.
Als ik niet bij Chris of op school ben, dan ben ik bij Alec. Hij is ontzettend lief voor me. Net als bij Chris kan ik ook bij hem al mijn gevoelens kwijt. Ben ik boos, dan mag ik dat op hem afreageren, hij vindt helemaal niks erg. In deze periode ben ik er echt achter gekomen wat deze mensen voor mij betekenen. Ze zijn echt belangrijker voor me dan wat dan ook. En dat weten ze ook, ik vertel het ze vaak genoeg. Ze zeggen dan dat ik niet zo raar moet doen, dat het logisch is. Dat zal dan wel. In ons huis heerst een enorme rust. Zo lang we bezig blijven gaat het goed met ons tweetjes. Ik probeer elke dag bij het graf van Fenna langs te gaan. Dat doet me goed. Ik vertel haar wat ik die dag heb gedaan, en hoe het met me gaat. Ik hoop dat ze me kan horen. Met pap gaat het redelijk goed. Hij bezoekt mama elke dag, ze wil nog steeds niet met hem praten, maar ze zegt niet meer dat ze hem haat. Maar het blijft heel erg moeilijk. Ik ben nog niet bij mama langs geweest. Ik durf het niet. Ook ben ik bang dat het dan weer helemaal misgaat met haar, en dat wil ik niet. Maar ik mis haar ontzettend. 'Nee! Laat me los!' Lachend probeer ik uit Alec's armen te komen. 'Nee niet doen, dat kietelt, eikel!' Alec zit bovenop me en kietelt me verschrikkelijk. 'Vraag om genade! Toe dan? Ik hoor niks hoor!' zegt Alec met een gemeen lachje. We worden onderbroken door de harde klap van de voordeur. Geschrokken gaan we rechtop zitten en kijken naar pap, die met een vreemde uitdrukking binnen komt lopen. 'Pap, wat is er?' vraag ik, nog nahijgend van de kietelpartij. 'Mama wordt overgeplaatst naar het psychiatrisch ziekenhuis. Ze verwachten niet dat het binnenkort beter met haar zal gaan,' zegt pap zacht. 'Ik wil beslist niet dat ze naar zo'n gekkenhuis gaat, beslist niet.' De woede in papa's ogen zegt genoeg. 'O nee...' zucht ik.'Wat kunnen we er aan doen? Kúnnen we er iets aan doen?' vraag ik, terwijl ik Alec ook aankijk. Alec is diep in gedachten. Het blijft een hele tijd stil. Het getik van de klok is het enige wat hoorbaar is. 'Britt, ben jij al bij je moeder op bezoek geweest?' vraagt Alec na een tijdje. Ik schud mijn hoofd. 'Dat durf ik niet. Ik ben bang dat het dan weer helemaal mis gaat met mama. Bovendien is ze er nog steeds heilig van overtuigd dat ik Fenna heb "kwijt gemaakt".' 'Ja precies, dát is het grootste probleem. Je moeder wil niet inzien dat Fenna overleden is, en niet meer terug komt. En jullie willen haar er niet van overtuigen, omdat jullie bang zijn dat het dan nog erger wordt met haar, toch?' Pap en ik knikken instemmend. 'Maar ik ben van mening dat we haar moeten laten inzien dat Fenna dood is, anders komt ze nooit meer thuis.' Ik schrik van Alec's woorden, maar ik weet dat hij gelijk heeft. 'Hoe kunnen we dat haar duidelijk maken dan?' vraag ik aan Alec. 'Ik wil eerst zien hoe ze op jou reageert, Britt. Dan weten we wat we verder kunnen doen. Ik stel voor dat je vader nu eerst naar je moeder gaat, en haar voorzichtig verteld dat jij bent meegekomen,' zegt Alec. Pap knikt. 'Dat lijkt me een heel goed plan,' zegt hij dan ook.
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
|
03-05-2004, 16:55 | |
Onderweg naar het ziekenhuis ben ik verschrikkelijk nerveus. En heel erg bang voor de reactie van mama. Alec zit naast me in de auto en hij merkt hoe ik me voel. Geruststellend legt hij zijn hand op die van mij.
'Het komt wel goed,' fluistert hij in mijn oor. Voor mama's kamer blijven we even een tijdje staan. Papa gaat naar binnen. En ik moet wachten voor de grijze, kale deur. 'Wat duurt dat lang.' zeg ik tegen Alec, terwijl ik mijn negende nagel aan het afkluiven ben. 'Je vader is pas vijf minuten binnen, gun hem de tijd joh,' antwoordt Alec. Na tien minuten komt papa naar buiten. Afwachtend kijk ik hem aan. Hij glimlacht. 'Je mag naar binnen, maar ga er niet vanuit dat ze wat tegen je zegt,' zegt hij. Alec geeft me een duwtje en met een grote zucht open ik de deur. Voorzichtig stap ik naar binnen. Ik voel me weer precies hetzelfde als bij die keer dat ik voor het eerst Fenna's kamer binnen ging. Achter mij valt de deur in het slot. Ik weet dat we door een geblindeerd raam in de gaten worden gehouden. 'Hoi mam,' probeer ik. Mama zegt niks. Daar had ik al rekening mee gehouden. Ik twijfel of ik haar een kus moet geven, maar ik doe het wel. Ik ga op het krukje naast het bed zitten. Een hele tijd kijken we elkaar zwijgend aan. Ik heb echt geen idee wat ik moet gaan zeggen. 'Ik... ik heb je echt heel erg gemist.' Ik zou haar nu het liefst een dikke knuffel willen geven. 'Mam, je hoeft niks te zeggen, maar ik wil wel dat je naar me luistert.' Ik wacht even met praten. Mama kijkt me nog steeds strak aan. 'Wat er gebeurd is met Fenna, is verschrikkelijk. Ik mis Fenna heel erg. Net zo erg als jij haar mist, en net zo erg als papa haar mist. Maar lieve mama, Fenna komt niet meer terug. Ik heb haar niet kwijt gemaakt mam,' ik probeer mijn trillende stem te verbergen, maar dat mislukt. Mama gaat wat meer recht op zitten. 'Waar is Fenna?' vraagt ze. Ik zucht diep. Dit gaat nooit lukken. Opeens bedenk ik me iets. 'Mama, vertel mij eens wat een begraafplaats is?' vraag ik haar dwingend. 'Doe niet zo raar, dat weet je zelf ook wel.' Mam kijkt me aan alsof ik gek ben. 'Ik wil graag dat je me het verteld,' zeg ik weer. 'Op een begraafplaats liggen mensen die zijn overleden,' zegt mama braaf. 'Ja, dat klopt.' Ik haal een foto uit mijn broekzak. Op de foto staat het graf van Fenna. Op de grafsteen staat duidelijk Fenna's naam. 'Mam, ik wil dat je goed naar deze foto kijkt, en me verteld wat er op staat.' Ik geef de foto aan mama, en ze pakt hem aan. Ze kijkt het een hele tijd naar, maar het is net alsof ze niks ziet. Na een paar minuten lijkt het alsof ze wakker wordt. Ze pakt de foto met beide handen beet. Ze kijkt van de foto naar mij, en van mij weer naar de foto. Dan lijkt het alsof alles tot haar doordringt. 'Ligt Fenna hier?' Mam kijkt me aan, en tranen rollen over haar wangen. Ik knik voorzichtig. 'Ja, Fenna ligt daar. Ze is overleden aan een tumor in haar hoofd, weet je dat nog? Mama kijkt verstrooit. 'Ja. Ja, ik weet het. Ik weet het weer.' Mam begint luid te snikken. 'Fenna is echt dood hè? Ze komt niet meer terug hè?' Ze drukt de foto van het graf tegen zich aan. Ik sta er hulpeloos bij te kijken, en ik weet niet meer goed wat ik doen moet. Papa merkt wat er aan de hand is, en komt ook de kamer binnen. Alle emoties van de afgelopen weken van mama komen er nu in één keer uit. Het dringt allemaal nu pas tot haar door. Papa en ik laten haar gewoon huilen, en we huilen met haar mee. Na een tijd komt ze weer een beetje tot rust. 'Het...het spijt me,' is het enige wat ze uit kan brengen. 'Het is goed mam, het is goed,' zeg ik, terwijl ik haar haar streel. Na een tijdje valt ze in slaap. Papa en ik kijken elkaar aan. Zonder iets te zeggen lopen we de kamer uit.
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
|
03-05-2004, 18:13 | |
En dan hieronder het slot van het verhaal. Opmerking en kritiek zijn nog steeds altijd welkom. Ik weet nog niet wat ik met het verhaal ga doen. Ik ben bang dat het niet goed genoeg is om het naar een uitgever te sturen. Ach, voor later is het ook altijd leuk!
De uiteindelijke titel is trouwens kijk niet achterom Bedankt voor het lezen, en misschien post ik hier wel weer eens een verhaal! Liefs, Marit 'En?' vraagt Alec als we weer op de gang staan. Ik haal mijn schouders op omdat ik niet weet wat ik moet zeggen, en ik kruip tegen hem aan. 'Ik ga naar de dokter om dit te vertellen.' zegt papa. Alec knikt voor mij en houdt me stevig vast. Na een tijdje vertel ik wat er gebeurd is. Alec glimlacht. 'Dat is een goed teken zeg!' roept hij enthousiast. 'Ik weet niet goed hoe ik me moet voelen. Ik voel me best opgelucht, maar ik weet niet hoe het nu met mama gaat,' zeg ik schor. 'Daar komen we snel genoeg achter,' zegt Alec, terwijl hij een blik in de gang werpt. Ik volg zijn blik en zie dat papa daar komt aanlopen, samen met de dokter. Vragend kijk ik papa aan, waarop die naar de dokter kijkt. 'Volgens de dokter heeft mama al die weken in een soort shock, een soort roes gezeten. Het is een heel ingewikkeld verhaal, maar het komt vaker voor als mensen onverwacht een dierbare verliezen. Ze willen niet inzien dat die persoon echt overleden is. Zo'n roes kan een poosje duren, maar bij mama duurde het erg lang. Maar Britt, jij hebt haar eruit gehaald, en daarom ben ik zo ontzettend trots op je!' zegt papa terwijl hij me tegen zich aandrukt. 'Alles komt nu goed Britt, alles komt nu goed. Mama moet voor de zekerheid en de afbouw van de medicatie nog een paar dagen in het ziekenhuis blijven, en als alles goed gaat dan mag ze daarna naar huis.' We glimlachen alledrie, en dicht tegen elkaar aan lopen papa, Alec en ik het ziekenhuis uit. ...2 maanden later... 'Ben je zover?' Ik knoop mijn sjaal om mijn nek en rits mijn jas dicht. 'Ik ben zover,' zeg ik, terwijl ik mam bezorgt aankijk. 'Weet je zeker dat je er aan toe bent?' 'Ja Britt, ik weet het zeker. Het heeft een hele tijd geduurd, maar ik voel dat ik er nu klaar voor ben.' Mam bekijkt me eens goed. 'Echt waar lieverd.' 'Waar blijft papa nou dan?' zeg ik lichtelijk geïrriteerd. 'Ja ja, ik ben er al!' roept papa terwijl hij de trap af komt stuiven. 'Dat zal tijd worden, Alec staat buiten te verkleumen.' zeg ik quasi boos. 'Nou hij mag anders best binnenkomen hoor, ik bijt niet.' antwoordt mama daarop. Ik glimlach. 'Dat weet je maar nooit!' Lichtelijk gespannen vertrekken we. We gaan naar het graf van Fenna. Het is na de begrafenis de eerste keer voor mama dat ze er heen gaat. Een erg spannend moment dus. Papa en mama lopen voor Alec en mij. Ik zie dat mama papa's hand beetpakt en er zachtjes in knijpt. Als een soort automatisme doe ik het zelfde bij Alec. Hij geeft een kusje op m'n wang en haalt een pluk haar uit m'n gezicht. 'Ik weet zeker dat ze het wel aan kan,' zegt Alec bemoedigend. Als we met z'n vieren voor het graf staan, is er niks te horen, behalve het ruisen van de wind door de kastanjeboom. Mama gaat op haar hurken voor het graf zitten. 'Hoi meisje,' fluistert ze. Ze streelt over de foto heen, precies op dezelfde manier als ik dat een tijdje geleden deed. Zwijgzaam maken we met z'n vieren het grafje in orde. We hebben alle vier een bloem meegenomen, en die zetten we één voor één op het graf. 'Het is goed, we kunnen naar huis,' zegt mama nadat ze een poosje stil naar het graf heeft gekeken.. 'Het voelt goed zo.' Ze loopt op me af en omhelst me. 'Het spijt me verschrikkelijk wat ik je heb aangedaan de laatste tijd. Je moet weten dat dat nooit mijn bedoeling is geweest. En dat zelfde geldt ook voor papa.' Ze loopt naar papa toe en geeft hem een kus op zijn voorhoofd. 'Dat weet ik mam, het is goed.' Papa knikt instemmend. 'We kijken niet meer achterom jongens. Het is tijd om vooruit te kijken.' En met die woorden lopen we de begraafplaats af.
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
Laatst gewijzigd op 03-05-2004 om 18:17. |
05-05-2004, 15:19 | |
op mijn site kan je het hele verhaal lezen, en commentaar geven!
Zet ook ff iets in mijn gastenboek...
__________________
marit. 18 jaren. 1730 mm. blauwe ogen. "rood". nadenkend. betrouwbaar. dromerig. heus lief. soms ook niet. vaak vrolijk. vaak niet. gewoon, 'n mens.
Laatst gewijzigd op 05-05-2004 om 15:22. |
|
|
Soortgelijke topics | ||||
Forum | Topic | Reacties | Laatste bericht | |
ARTistiek |
Wie wil mij helpen? tiram | 18 | 03-05-2004 20:47 | |
Verhalen & Gedichten |
De wals van de enen. Mindfields | 8 | 24-12-2003 21:24 | |
Levensbeschouwing & Filosofie |
Leven: "Evolutie of schepping?" BiL@L | 13 | 03-12-2003 11:02 |