Ik ben een lang verhaal aan het schrijven, soms ben ik er een tijd lang druk mee bezig, soms niet. Ik heb nu elf pagina's en ik heb eigenlijk een enorme behoefte om het aan mensen te laten lezen.
Alleen vind ik elf pagina's een beetje veel om hier te posten.
Ik zal daarom hier het eerste 'hoofdstuk posten' en dan moeten mensen die de andere pagina's willen lezen me maar even pm'en of gewoon hier reageren. Maar het is dus nog niet af!!
ps. Een reactie zal wel zijn dat ik veel namen gebruik in het begin, maar ik weet echt niet hoe ik dat anders moet doen.
Hoofdstuk 1
Gahar klopte aan bij de bakker. Even later stond Dif in de deuropening: ‘Hallo Gahar, hoe gaat het?’ ‘Goed, ik kwam je vragen of je na het eten meegaat naar het kasteel om wat met Andreas, de stalmeester te praten.’ zei Gahar. ‘Ik denk dat het wel kan, ik weet niet of mijn vader me nodig heeft in de bakkerij, maar ik denk het niet. Kom straks nog maar eens langs, ik zal het zo even vragen.’ Gahar ging dus maar naar huis, want hij ging zijn moeder nog even helpen voor het eten.
Even later zaten Gahar, zijn ouders en zijn zussen aan tafel. Gahar had nog twee oudere broers, Moren zat in Ray, hij was als spion daarheen gestuurd maar niemand wist hoe het met hem ging. Barak zat in het leger, hij moest de grens in het zuiden bewaken samen met de andere soldaten die onder het bevel van Sylfaen stonden. Barak zat in zijn lijfwacht. Gahar dacht veel aan allebei zijn broers, hij wilde ook in het leger, hij wilde ridder worden, hoewel hij wist dat dat niet kon omdat hij niet van adel was. Maar Gahar’s vader hield hem weg van het leger, want hij was bang dat hij drie zonen kwijt zou raken. Ook was er dan niemand om de smederij voort te zetten, want Moren, die het vak wel had geleerd, was nu smid in Lumen, de hoofdstad van Ray, waar hij spioneerde. Toch hing Gahar vaak rond in het kasteel samen met zijn vriend Dif, omdat ze het leuk vonden om daar wat rond te hangen. Ze praatten ook vaak met Andreas, die de touwtjes in de stallen in handen had en hun vaak nieuwtjes kon vertellen.
Na het eten ging Gahar weer naar de bakkerij, Dif stond buiten al op hem te wachten. Gahar liep naar hem toe en zei: ‘Dus je kunt meekomen? Ik heb een paar appels en een paar bronzen Seonen meegenomen zodat we iets te eten hebben en daar bij de venters misschien nog wat kunnen kopen.’
‘Mooi zo,’ zei Dif, ‘Ik heb wat brood meegekregen van mijn vader.’
Gahar en Dif liepen naar de weg die hun dorp met een ander dorp en het kasteel verbond. Ze besloten om gewoon de weg af te lopen en, als er karren langskwamen, te vragen of ze een stuk mee konden rijden met andere mensen. Nadat ze een eind langs het moeras hadden gelopen kwam er een wagen aan, met twee paarden ervoor. Het was een koopman die hun wel mee wilde nemen naar het kasteel als de jongen hem daar zouden helpen met zijn kraampje opzetten. Dat vonden Gahar en Dif geen slecht aanbod, dus ze stapten in en even later waren ze in het kasteel.
Daar was het erg druk, omdat veel vrouwen op zondag op koopjesjacht waren. Gahar zag ook de dochter van de kasteelheer en haar hofdame.Toen de koopman vond dat ze genoeg gedaan hadden liepen Gahar en Dif naar de stallen.
Andreas begroette hen vriendelijk en zei dat hij nieuws voor ze had. Het was geen goed nieuws: ‘Limanowe, onze legeraanvoerder, de Heer van kasteel Houtori, is gesneuveld in de strijd. Zijn leger raakte slaags met een leger van de vijand dat de Muur wilde aanvallen. Veel ridders zijn gesneuveld door de boogschutters van Ray, nog voordat ze één slag hebben kunnen uitdelen. Zo ook Limanowe. De rest van zijn leger heeft zich toen teruggetrokken tot achter de Muur. Zij zijn wel bang dat er enkele spionnen het land binnengegaan zijn in de verwarring.’ Toen was het stil. Gahar wist wel wat ‘de Muur’ was, dat was de muur die tussen het bevolkte land van Tyen en het dode land lag. Ergens in het Dode Land lag de grens tussen Tyen en Ray, maar die grens stelde niet veel voor, want het Dode Land was echt dood, er groeiden amper planten. Gahar vroeg: ‘Wie wordt er nu legeraanvoerder?’ Waarop Andreas antwoordde: ‘Waarschijnlijk Sylfaen van het Zuiden, maar Chimeïs van Oldoreth maakt ook een kans, omdat hij redelijk veel invloed heeft aan het hof.’ Gahar en Dif dachten na over de woorden van Andreas, ze besloten om nog even met hem te praten terwijl ze hun appels en het brood opaten en daarna naar het dorp terug te gaan.
Ze moesten de hele weg terug lopen, omdat alle kooplieden of al in het kasteel waren, of er nog heen gingen. Zodra ze eindelijk terug waren gingen ze eerst naar de smederij. Ze vertelden de vader van Gahar wat Andreas gezegd had. Daarna gingen ze naar de bakkerij en ze gingen nog wat andere mensen in het dorp het nieuws vertellen.
Gahar en Dif vroegen Searc en Lauk, de zonen van boer Matyas, of ze mee konijnen gingen jagen. Dat deden ze met hun zelfgemaakt bogen, Searc had er één en Gahar had er één. Gahar had vijf pijlen met metalen punten, die had zijn vader voor hem geslepen. Hij was daar heel zuinig op en schoot er nooit mee als ze in de buurt van water waren. De andere pijlen hadden stenen punten, die ze zo goed mogelijk geslepen hadden. Ze schoten drie konijntjes, die ze verdeelden over de drie families. Dat werd een goed avondmaal, dacht Gahar, hoewel…
__________________
Cause you gotta take it easy...
Laatst gewijzigd op 11-11-2004 om 14:55.
|