|
Discussietopic! In de bus had ik een grappige gedachte en wilde deze graag met mijn literaire vriendjes delen. Ik weet niet of ik een stelling ga poneren, maar ik hoop in ieder geval op reacties en gedachten.
In de bus dacht ik dat het grappig zou zijn om als afstudeeronderzoek een literaire tekst van mezelf te analyseren en interpreteren. Naast de vragen of ik hier zin in heb en of de universiteit het goed zou keuren, bracht het me op een interessante gedachte.
Wanneer ik een analyse van een boek probeer te maken, heb ik soms zinnen of woorden die tegenwerken. Ik probeer een bepaald idee uit een tekst de destilleren, bijvoorbeeld uit de symboliek die om een bepaalde kleur lijkt te hangen, maar in een sleutelscene die ik niet kan negeren, komt deze kleur terug en wordt er niets speciaals mee gedaan. Omdat het niet 'past', zal ik verplicht zijn deze scene over te slaan (mits ik mijn eigen lezing wil problematiseren, maar dat is een ander verhaal). Dit gegeven zou mijn analyse sterk laten inboeten aan geldigheid (ik laat dan immers een belangrijk stuk van de tekst weg om je verhaal 'kloppend' te maken).
Wanneer ik echter een tekst van mezelf analyseer, heb ik het recht om op een later tijdstip die sleutelscene zo te herschrijven, dat hij aansluit bij mijn analyse. Erg flauw, maar het is een mogelijkheid. Het is immers een tekst die gerechtelijk gezien van mij is.
Tot zover hebben we geen probleem. Nu moet ik er wat oude literatuurtheorie tegenaan gooien om de volgende stap te kunnen maken.
Roland Barthes maakte een onderscheid tussen leesbare teksten en schrijfbare teksten (ik heb de Franse termen niet bij de hand). Een voorbeeld van een leesbare tekst is bijvoorbeeld de handleiding van je wekkerradio, of een studieboek, en een schrijfbare tekst is bijvoorbeeld een gedicht of een roman.
Het verschil is dat een schrijfbare tekst een actievere houding van de lezer uitlokt/vergt. De betekenis van de tekst zit niet meer in de tekst zelf, maar wordt pas geproduceerd (let op; betekenis is niet ergens te vinden, ze wordt geproduceerd) als iemand de tekst leest. Het is dus een wisselwerking tussen de tekst en de lezer en omdat de lezer ook een 'input' levert, kun je zeggen dat hij de tekst 'herschrijft', naar aanleiding van zijn/haar verleden, literaire kennis, achtergrond, enz. (Ik weet overigens niet hoe strikt Barthes het onderscheid tussen leesbare en schrijfbare teksten stelt, maar ik zou zeggen dat iedere leesbare tekst ook schrijfbaar is.)
Een implicatie van deze gedachte is dat de schrijver, die door veel mensen gezien wordt als diegene die mag uitmaken wat het boek 'eigenlijk' betekent, van zijn troon gestoten wordt. De schrijver kan nog altijd een lezing van zijn boek geven, waarschijnlijk een goede, omdat hij goed ingelezen is, maar zijn lezing is niet fundamenteel meer waard dan die van een ander. Dit staat overigens ook wel, in Franse zwierigheid, bekend als 'de dood van de auteur'.
Een praktijkvoorbeeld. Ik heb vaak dat ik een boek voor de lol lees, dus niet om er een analyse van te maken, en dat ik een zin tegenkom die ik gewoon niet mooi vindt. Vaak ga ik dan een regel of twee terug en lees ik de zin opnieuw, maar dan op mijn eigen manier. Bijvoorbeeld door een woord te vervangen of de volgorde.
Wat nu als ik een analyse van andermanstekst wil maken en tegen een sleutelscene aanloop waarvan de kleur niet klopt, om terug te grijpen op mijn oude voorbeeld. Hoeveel vrijheid mag ik mezelf geven om deze tekst te 'herschrijven'? Mag ik het alleen in termen van Barthes doen, waardoor de letters zelf nog altijd mijn basis zijn, of kan ik in de richting van het hedonisme van Stanley Fish gaan, die stelde dat elke tekst alles kan betekenen, omdat het voluit uit de lezer komt?
Voor het gemak nemen stel ik drie opties. Er zijn er meer, natuurlijk, maar we moeten wat voorbewandelde paden hebben:
-De kant van Barthes kiezen lijkt een veilige optie, maar dat valt ook goed tegen. Woorden zijn glibberen en staan niet op zich. Ieder woord heeft voor ieder mensen andere connotaties (rand/bijbetekenissen die ook opgeroepen worden) en op die manier blijft er zelfs voor de tekstvaste lezer erg veel ruimte om te 'schrijven' in de tekst van een ander.
-Ik kan ook gewaagder bezig zijn. Ik kan verklaren dat een bepaalde passage ironisch te lezen is, of dat bepaalde woorden een drukfout zijn, enz. Ik kan zaken die in de tekst niet vermeld worden invullen hoe ik wil. Nergens wordt in Faust van Goethe gezegd dat Faust een blanke man is, dus als ik hem wil lezen als een neger, dan staat mij dat vrij, toch?
-De kant van Fish, volledige vrijheid van de lezer, lijkt me erg moeilijk. Je kunt niet hardmaken dat Die Verwandlung van Kafka voornamelijk over koelkasten gaat. Maar als je genoeg letters wegstreept, of alleen de eerste letters van zinnen leest, of wat dan ook, zul je vast wel via een vertaling en een omweg IETS over koelkasten tegenkomen. Wat voor implicaties heeft dit? Een totaal faillier van de schrijver of van de literatuur, of eindelijk een persoonlijke waardering van teksten?
Waar houdt mijn vrijheid om in andermans tekst te werken op, als we niet nadenken over het juridische vraagstuk erachter? In hoeverre kunnen en mogen we teksten 'herschrijven'?
LUH-3417
|