Advertentie | |
|
![]() |
||
Citaat:
__________________
Veel lopen, langzaam water drinken.
|
![]() |
||
Citaat:
Over die andere zin heb je gelijk, heb je een alternatief? Over die beschrijving... Tsja, ik weet niet goed ![]()
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
||
Citaat:
![]() En nu ga ik dat volgende stukje lezen! Edit: 'Ze zoenden even' => zo lijkt het net alsof ze elkaar eerst flink aan het aflebberen waren (vergeef mij dat woord). Hij kuste haar klinkt al veel mooier, of zij kusten elkaar, zoiets. Verder goed stukje!
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
Laatst gewijzigd op 08-03-2005 om 17:24. |
![]() |
|
Ze kusten elkaar, heb ik er nu van gemaakt, vind ik ook wel wat mooier
![]() En wat betreft dat andere stukje, moet ik dat dan gewoon weglaten of zo? ![]() ![]()
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
||
Citaat:
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
|
![]() |
||
I C U, je hebt gelijk, daar had ik ook al aan gedacht. Ik heb het nu iets veranderd:
Citaat:
II Het was alsof ze ontwaakte uit een diepe slaap. Langzaam begonnen de dingen om haar heen vorm te krijgen, woorden begonnen tot haar door te dringen. “Sil es awaak.” “War hoev ta fereer?” “Rang, staij juim ruuhijg.” Ze herkende de taal niet, maar toch klonken de woorden vaag bekend. Ineens kwam het besef dat ze niet wist waar ze was, dat ze niet wist wat er met haar gebeurde. Ze had het vreemde gevoel dat ze niet zomaar had geslapen, dat de mensen om haar heen iets met haar hadden gedaan. Ze lag weliswaar in een bed, maar dat betekende natuurlijk niets. Voorzichtig ging ze rechtop zitten. Haar ogen voelden nog zwaar aan, maar ze kon wel zien dat ze zich in een witte kamer bevond. Er waren nog drie andere mensen, maar vreemd genoeg kon ze hen niet helemaal scherp zien. Het was net alsof ze van vorm veranderden als ze ze niet recht aankeek en ze leken wel wat wat doorzichtig. “Waar ben ik?” vroeg ze en ze hoorde hoe verward en slaperig haar stem klonk. “Wat gebeurt er allemaal met mij?” “Sil rad,” zei de enige vrouw in de kamer. “Tse, sil en rad ang kwim lanta.” De vrouw legde een hand op haar voorhoofd, die verrassend koel aanvoelde. Ze keek de vrouw smekend aan. “Ik begrijp het niet…” De tranen welden op in haar ogen en ze merkte dat de blik van de vrouw verzachtte. “Ruuhijg, alijru koer jaaren,” fluisterde de vrouw en ze begreep dat de vrouw haar probeerde te troosten. Helaas had dat juist de uitwerking op haar dat ze haar tranen niet meer kon tegenhouden en ze begon hard te huilen. Ze voelde zich zo verward en eenzaam, ze wist totaal niet wat ze moest doen. Ineens herinnerde ze zich de droom over de poort. Was dit ook een droom? Was het misschien een vervolg op die droom, een nachtmerrie zonder einde? Maar eigenlijk kon ze zich niet voorstellen dat ze droomde, dit voelde zo geheel anders. En als ze wist dat ze droomde, moest ze dan nu niet wakker worden? Hadden er dan geen gedachten in haar op moeten komen uit de andere wereld, haar naam en dat soort dingen? Want ze wist niet meer hoe ze heette, waar ze woonde of wie ze überhaupt was. Het enige wat ze wist, was dat ze in een andere wereld was dan dat ze hoorde te zijn en dat ze ooit door een poort was gevlogen. Op het moment dat ze dat allemaal besefte, werden haar verwarring en paniek nog groter. Ze klom uit het bed en hoewel ze nog wat wankel op haar benen stond, wist ze toch de deur te bereiken. Maar net toen ze hem wilde openen, greep een van de mannen haar vast. Hij siste woedend wat in haar oor en gooide haar terug op het bed. “E staijeer!” snauwde hij. De andere man en de vrouw hielden haar vast terwijl de man iets uit een kast pakte. Ze probeerde zich los te rukken, maar ze waren veel te sterk voor haar. De angst had haar nu volledig in haar bezit genomen, ze kon niet meer helder denken en begon te gillen. De man probeerde haar te dwingen een pil in te slikken, maar ze spuugde hem uit en deed nog maar haar best om zich los te trekken. “Ze gaan proeven met me doen,” schoot het door haar hoofd. “Ik ben ontvoerd, ik moet hier weg…” Toen voelde ze een prik en ze viel weer in een diepe slaap. “Ze spreekt onze taal niet.” “Nee, ik moet toegeven dat ik daar niet aan had gedacht.” “Het kan nog wel eens voor problemen gaan zorgen.” “Welnee, het is een intelligent meisje, ze redt zich wel.”
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
|
Hmm... Nice!
Geen dingen die me opvielen, behalve dan dat ik het best een goed stuk vind. Alleen lijkt het me heel moeilijk om zo'n vreemde taal te verzinnen en ook nog te laten kloppen (zoals in LOTR, hoewel ik weet dat jij dat niets vind ![]() ![]()
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
|
![]() |
||
Citaat:
![]() Wat betreft die taal... Hoe bedoel je dat het moeilijk is om hem te laten kloppen? Voor zo'n paar zinnen in zo'n verhaal is dat niet zo moeilijk, hoor ![]() ![]()
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
|
![]() ![]()
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
|
![]() |
||
Citaat:
![]() ![]() @ Roosieh: Bedankt. En jij kan ook goed schrijven, niet zeuren. En nu ga ik de Band kijken! III Ze huilde toen ze wakker werd. “Karen,” dacht ze. “Ik heet Karen de Wit.” De angst en verwarring zaten nog in haar, ditmaal ebden ze niet weg. Ze wist nog haarscherp wat ze had gedroomd, wat ze had gedacht en wat er was gezegd. Met het puntje van haar dekbed veegde ze haar tranen weg. Het was moeilijk te geloven dat het een droom was geweest, zulk soort dromen had ze nooit eerder gehad. Of toch, ze had immers ook de droom over de poort gehad. Dat was inmiddels al bijna twee weken geleden, maar nu stond hij weer op haar netvlies en herinnerde ze zich alles precies. Ze gleed uit haar bed, zocht naar haar kladblok en begon aantekeningen te maken. Soms hielp dat haar om haar gedachten weer helder te krijgen, maar helaas was dat deze keer niet het geval. Met een potlood schreef ze de zinnen op die er waren gezegd. Hoewel ze niet wist hoe de woorden moesten worden geschreven, kon ze van een aantal dingen toch hun vermoedelijke betekenis achterhalen. Ruhijg was vast rust of rustig, estajeer moest iets van blijven betekenen. Het verbaasde haar dat ze nog zo letterlijk wist wat er was gezegd, het was echt alsof ze alles een paar seconden geleden daadwerkelijk had meegemaakt. Was het eigenlijk wel een droom geweest, kon het niet zo zijn dat er iets anders aan de hand was? De gedachte bezorgde haar kippenvel en ze voelde haar verwarring weer toenemen. Toen ging haar wekker af en bande ze alle rare gedachtes naar de achtergrond. Als ze niet opschoot, zou ze nog te laat komen, want het eerste uur had ze wiskunde en haar leraar flipte als hij niet kon beginnen zodra de bel was gegaan. ’s Middags vertelde ze alles aan Laurens en liet ze hem haar aantekeningen lezen. Hij reageerde heel lief en medelevend, precies zoals ze had verwacht. “Het leek zo echt,” zuchtte ze. “Ik blijf maar het gevoel houden dat het helemaal geen droom was.” Laurens sloeg een arm om haar heen. “Dromen zijn bedrog, dat weet je toch wel?” Langzaam knikte ze. “Het is gewoon dat gevoel… En hoe kan het dat ik me alles zo precies herinner, dat ik zelfs die gekke woorden nog weet?” “Dat weet ik niet.” Laurens haalde zijn schouders op. “Maar jij onthoudt toch bijna altijd je dromen? Je moet er niet zo over blijven piekeren, daar maak je het alleen maar erger mee. Probeer aan vrolijke dingen te denken, dan droom je vannacht vast ook over leuke dingen.” Ze glimlachte zwak. “Ik zal het proberen.” “Ik heb wel een beetje medelijden met haar, geloof ik.” “Dat is onnodig. We zijn ermee begonnen, het is zonde als we nu niet doorgaan.” “Misschien wel… Ik wilde dat we haar duidelijk konden maken dat ze zich juist vereerd moet voelen.” “Dat komt heus nog. Heb nog wat geduld.”
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
|
Ik heb het allemaal gelezen, en het heeft me zeker geboeid. Toch wat aanmerkingen.
Naar mijn mening schrijf je relatief veel te veel over de volgende twee zaken. Ten eerste over het toenemen van haar angst en hoe verschrikkelijk het allemaal is. Als je zoiets een keer schrijft snappen we heus wel hoe bang ze is door te beschrijven wat ze doet en wat er om haar heen gebeurd. Duidelijker gezegd moet je de emotie dus beschrijven, niet benoemen. Ten tweede over het dilemma of het nu een droom is of realiteit. Elk dom persoon begrijpt wel dat ze hier mee zit, dat hoef je niet telkens aan te halen, denk ik, zeker omdat dit haaks tegen al die angstemoties staan. Tenslotte, als je in paniek en angst verkeerd ga je vaak niet alles zitten analyseren. Dit is geen afkraakbetoog, maar gewoon wat tips. Hopelijk doe je er wat mee. (: In de derde regel van het allereerste verhaal moet 'merkt' 'merkte' zijn. In het tweede deel dat je poste, heb je het over "op het begin" van dat bos waarin ze lopen. Ik denk dat het mooier klinkt als je iets schrijft als 'aan de bosrand', wat er nu staat neigt meer naar praattaal. Ik hoop dat je de spanning van het onderzoek erin houdt, samen met die schuingedrukte quotes die de stukken besluiten. Dat staat sterk in je verhaal. De taal van die tjappers is inderdaad wel grappig, er zit ook wat Engels in he ? Tolkien heeft die taal trouwens niet geheel bedacht, volgens mij wist hij behoorlijk wat van taal/cultuur/mythologie en heeft hij Scandinavische of Keltische talen gebruikt, oid. Ten slotte: 'Met het puntje van haar dekbed veegde ze haar tranen weg.' Erg mooie zin, het ontroert me omdat het zo intiem is, het lijkt alsof je dit uit eigen ervaringen/jeugd opschrijft, het is heel beeldend en ook meteen een mooi voorbeeld van hoe je een emotie kunt beschrijven ipv te benoemen. Zeg nou zelf, dit is toch veel mooier dan 'Ze is treurig' ? Succes verder nog. (:
__________________
Lampaan.
|
![]() |
||
Citaat:
![]() ![]() Over dat ze nadenkt of het nu droom of realiteit is... Tsja, dat is nu eenmaal de kern van het verhaal ![]() Er zit wat Engels in, beetje Duits en steeds meer Frans omdat dat woordenboek nog op mijn kamer ligt ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Maar goed, bedankt voor de reacties!
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
||
Citaat:
IV Deze keer herkende ze de kamer wel toen ze haar ogen opensloeg. Ze besefte dat ze nog steeds niet wist wie ze was, maar toch voelde ze zich rustig en zelfs een beetje op haar gemak. De mannen waren weg, alleen de vrouw zat nog naast het bed. “Es du awaak?” vroeg ze. “Ja, ik ben wakker, als je dat tenminste bedoelde.” De vrouw glimlachte tevreden, stond op en liep naar de kast. “Nee!” riep ze verschrikt. Ze wilde niet dat er proeven met haar werden gedaan, ze wilde niet weer in slaap worden gebracht. Ze wilde weten hoe ze heette, waar ze was en hoe ze naar haar eigen land kon. De vrouw draaide zich om. “Rang aru eth laij,” zei ze op geruststellende toon. Ze pakte een boek uit de kast en liep weer terug naar het bed. “Du hoev eth lanta apeer.” Verbaasd keek ze naar de voorkant van het boek, waar dezelfde letters op stonden als die ze op de poort had gezien. Sommige herkende ze, andere waren volkomen vreemd voor haar. Het leek op spiegelbeeld, maar het was net een beetje anders. De vrouw sloeg het boek open en legde het voor haar neer. “Koer du sar riseer?” Hulpeloos keek ze de vrouw aan. De vrouw zuchtte diep. Het was geen ergernis, eerder medeleven, maar het bracht toch weer een gevoel van angst in haar teweeg. Waarom was ze hier, waar was ze eigenlijk? Ze wist vrij zeker dat ze het schrift dat in het boek werd gebruikt nooit eerder had gezien. “Ik ga weg,” zei ze. De vrouw keek haar niet-begrijpend aan. Ze sloeg het boek dicht en gaf het terug. “Ik snap die letters niet,” vervolgde ze. “Ik ga nu weg, om uit te zoeken waar ik ben en hoe ik terug naar mijn eigen wereld kan. Misschien vind ik iemand die me kan helpen, wie weet?” Het praten luchtte haar op een vreemde manier op. Ze klom weer uit het bed en liep naar de deur. Voordat ze hem opendeed, keek ze nog even naar de vrouw, die met een wanhopige uitdrukking op haar gezicht haar schouders ophaalde. Toen liep ze naar buiten. Ze kwam terecht op een grote galerij. Als ze over de rand keek, kon ze zien dat ze zich in een gigantische stad bevond. De gebouwen hadden alle mogelijke kleuren, groen, paars, geel… Ver onder haar zag ze mensen lopen en ze besloot naar beneden te gaan. Misschien kon iemand haar dan helpen, misschien kreeg ze dan antwoorden op haar vele vragen. Met vlugge passen liep ze over de galerij, op zoek naar de lift. Het duurde even voordat ze aan het einde was, maar gelukkig was daar wel de lift. Althans, ze dacht dat het een lift was, want hij zag er een stuk anders uit dan dat ze gewend was. Toen ze instapte, merkte ze tot haar grote opluchting dat de cijfers hetzelfde waren. Ze drukte op de nul en een dikke minuut later liep ze het flatgebouw uit. Wat ze daar zag, kon ze bijna niet bevatten. Het enige antwoord dat ze kreeg, was dat ze inderdaad in een andere wereld was. Het waren geen mensen geweest die ze vanaf de galerij had gezien, het waren… schimmen. Als ze ze recht aankeek, namen ze een menselijke gedaante aan, maar daarna leken ze te vervluchtigen. Beduusd deed ze een paar passen naar voren. Woorden in een vreemde taal gonsden om haar heen, vreemde voertuigen reden af en aan. Waar was ze in hemelsnaam? Hoe kon het dat zij als mens hier terecht was gekomen? Of was zij ook zoals de wezens om haar heen? Maar waarom had ze dan het gevoel dat ze hier niet thuishoorde? Ze keek naar haar arm en slaakte een gil. Haar arm was een beetje doorschijnend, ze zag hem alleen als ze er goed naar keek. Was dat de hele tijd al zo geweest? Ze wist het niet. Opeens klonk er een hard en hoog geluid, als een soort sirene. Ze schrok even en sprong naar achteren. Op hetzelfde moment kwam een van de voertuigen vanaf de linkerkant op haar afrijden. Ze gilde. De man in het voertuig remde hard, maar kon niet verhinderden dat hij op haar inreed. “Ik heb haar aangereden. O, dit is een grote ramp!” “Natuurlijk niet, ze leeft nog. En ze heeft kennis gemaakt met onze wereld, dat was toch juist de bedoeling?” “Het behoort niet op deze manier te gaan.” “Ze is zelf de straat opgegaan, ze was gewoon nieuwsgierig. Dat is een goede eigenschap, toch?”
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
||
Citaat:
![]() Morgen ben ik er misschien niet, dus het kan zaterdag worden ![]()
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
|
Leuk!
Tja, ik weet eigenlijk verder niet goed wat ik voor kritiek kan geven. Misschien dat het iets te dromerig/zweverig wordt, dat is ook moeilijk met zo'n soort verhaal. En je zou misschien kunnen vertellen hoe die mensen eruit zien. Zijn ze blond, donker, engelachtig? NOu, je hebt vast wel door dat ik onwijs veel moeite doe om iets te verzinnen ![]()
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
|
![]() |
|
He, post toch maar wat sneller
![]() Nou goed, ik zal nog maar even wat "nuttig" commentaar geven, behalve meermeermeermeermeermeermeer. Mijn "nuttige" commentaar slaat vooral op woordherhalingen en dezelfde woordcombinaties, wat vrij irritant is ![]() ![]() Nja, dat was mijn "nuttige" commentaar (hoezo woordherhalingen?), maar eigenlijk vind ik het gewoon heel leuk. Meer op vorm dan op inhoud, zeg maar.
__________________
Veel lopen, langzaam water drinken.
|
![]() |
||
Citaat:
![]() DAT OVERLEEF IK NIET ![]() WE, euhm..., I WANT MORE
__________________
Always look at the bright side of life!
|
![]() |
|
Wat betreft dat probleem in het begin, met die voorstelling van haar vriend: Er zit een perspectiefwisseling in je verhaal. Je springt in ene over naar een alwetende verteller. Daarmee stap je ook nog eens uit de dromerige, onwetende sfeer die daaromheen speelt. Logisch dat het niet past.
Voor de rest heb ik geen op- of aanmerkingen. Je verhaal is leuk. De verpakking laat nog het een en ander te wensen over, maar daar ga ik niet op in omdat dat je eigen verantwoordelijkheid is.
__________________
Recht voor je raapje!
|
![]() |
||
Citaat:
Maar bedankt voor de reacties, ben het met jullie aanmerkingen op zich allemaal wel eens, maar zin om te veranderen heb ik waarschijnlijk niet echt ![]() ![]() V Met een schok werd ze wakker. Ze voelde zich verward en eenzaam, maar tegelijkertijd voelde ze zich vastberaden. Het was tot haar doorgedrongen dat haar dromen geen echte dromen waren, maar een vreemd soort werkelijkheid. Dat had ze eerder ook al gedacht, maar nu wist ze het ineens zeker. Ze begreep het zelf ook nog niet precies, maar ze dacht dat de wezens uit haar droom een deel van haarzelf hadden meegenomen. Hoe en waarom wist ze niet, maar zoiets moest het zijn. Op haar wekker zag ze dat het pas half zeven was, maar toch wilde ze Laurens onmiddellijk spreken. Met haar mobieltje belde ze hem op en ze vertelde hem haar vermoeden. Hij reageerde wat knorrig, maar dat kon ze hem niet kwalijk nemen. Het was ten slotte zaterdagochtend, het was logisch dat hij nog niet helemaal wakker was. “Kom vanmiddag maar langs, dan kunnen we praten,” zei hij. “Je kunt zelfs blijven slapen, misschien heb je dan niet van die gekke dromen.” “Het zijn geen dromen, niet echt,” zei ze opnieuw. “Karen…,” Laurens klonk geďrriteerd. “Vanmiddag, oké?” “Oké, zuchtte ze en ze hing op. De middag hadden ze doorgebracht met het nichtje van Laurens en het was al avond toen ze over haar dromen konden praten. Ze zaten op Laurens’ kamer en Karen vertelde hem alles tot in de kleinste details. “Ze hebben een deel van me meegenomen, denk ik,” legde ze uit. “Ik heb al een tijdje dat gevoel en het klopt met de dromen. Waarom zou ik anders doorzichtig zijn?” Laurens fronste. “Ik denk dat je een beetje doordraaft. Bedoel je nu te zeggen dat je bent meegenomen door aliens die proven met je hebben gedaan? Kom Karen, dat geloof je toch zelf niet?” Karen aarzelde. “Misschien willen ze me wel hun wereld laten zien. Ik heb alles steeds als negatief ervaren, maar misschien zijn ze eigenlijk erg aardig.” Laurens keek haar aan alsof hij haar nooit eerder had gezien. “Denk eens logisch na! Je hebt gewoon een aantal nachtmerries gehad, dat betekent toch niet…” “Je gelooft me niet?” onderbrak ze hem. De teleurstelling droop van haar stem. Ze was juist hoe langer hoe zekerder geworden dat haar vermoeden juist was. De dromen waren zo echt en ze voelde zich werkelijk alsof er een deel van haar weg was. “Ik zal je bewijzen dat ik gelijk heb.” Haar stem trilde van ingehouden woede. “Doe je deur op slot en houd de sleutel bij je. Als ik morgen weg ben, weet je dat ik gelijk had. Ik zal ervoor zorgen dat ik in de andere wereld blijf, in ieder geval voor een tijdje.” De woorden rolden zo uit haar mond, ze had nauwelijks door wat ze zei. Even keek Laurens haar sprakeloos aan, toen stampte hij naar zijn deur en deed hem op slot. “Goed dan,” zei hij grimmig. “En als ik gelijk krijg, ga je zo snel mogelijk naar een psycholoog.” “Dat gaat niet goed.” “Het gaat juist fantastisch!” “Ze kan hier toch niet blijven? En hij geloofde haar niet eens!” “Natuurlijk geloofde hij haar niet. Maar dat komt nog wel…”
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
||
Citaat:
__________________
Recht voor je raapje!
|
![]() |
||
Citaat:
![]() ![]() En ik ga de titel niet veranderen, want die is toch erg representatief en belangrijk voor het verhaal. Of zo. En nu moet ik heel erg gaan haasten, want ik ga te laat komen! Toch jammer dat ik net niet al mijn pb's kon beantwoorden, maar goed ![]()
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
|
Cool, dus nu wil ze ook nog proberen in die wereld te blijven zitten. Ik kan niet wachten op het volgende deel
![]() Heb je er trouwends bezwaar tegen als ik allens achter elkaar in een wordbestandje opsla? dan zet ik overal door vogelvrij bij.
__________________
Always look at the bright side of life!
|
![]() |
||
Citaat:
![]()
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
||
Citaat:
__________________
Veel lopen, langzaam water drinken.
|
![]() |
|
De laatste twee hoofdstukken ten slotte...
VI Weer werd ze wakker in de witte kamer, de vrouw zat naast haar. Ze voelde zich een beetje duizelig, maar verder had ze niet het idee dat ze net was aangereden. Toch moest dat het geval zijn, de herinnering stond haar nog scherp voor de ogen. “Karen? No ser du duum?” vroeg de vrouw bezorgd. Met grote ogen keek ze haar aan, een kriebel schoot door haar maag. “Karen!” riep ze uit. “Ik ben Karen.” De vrouw knikte verbaasd. “Du es Karen, en kweeta du ang sar?” Had zij het al die tijd wel geweten? Maar waarom hadden ze dat haar dan niet verteld? Waarschijnlijk omdat ze elkaars taal niet spraken… Langzaam begonnen haar gedachtes weer vorm te krijgen, langzaam begon ze te begrijpen wie ze was. “Mijn naam is Karen,” fluisterde ze. Toen herinnerde ze zich Laurens, de jongen van wie ze hield. De eenzaamheid drukte ineens met zijn volle gewicht op haar. Ze wilde niet in deze witte kamer zijn, ze wilde naar Laurens. Ze moest ontsnappen uit deze nachtmerrie, onmiddellijk. Maar hoe kon ze zichzelf dwingen om terug te gaan? Het idee kwam zo plotseling dat ze ervan schrok, maar het was zo helder en duidelijk dat ze meteen wist dat het zou werken. Ditmaal probeerde de vrouw haar wel tegen te houden toen ze naar buiten liep, maar ze rukte zich los. Ze sloeg de deur hard achter zich dicht en liep naar de rand van de galerij. Het was niet moeilijk om erop te klimmen, alles ging bijna te gemakkelijk. Nog heel even keek ze naar de mensachtige gedaantes onder haar, toen sprong ze. “Ze springt! Wat moeten we doen, wat kunnen we doen?” “Niets meer, het is te laat.” “En ze was haar naam vergeten, dat wist ik helemaal niet.” “Ik eerst ook niet… Maar eigenlijk is het wel logisch, geloof ik.” VII Midden in de nacht schrok Laurens wakker. Eerst wilde hij gewoon weer verder slapen, maar toen herinnerde hij zich de dromen van Karen en haar belofte dat ze hem zou laten zien dat hij gelijk had. Hij keek zijn kamer rond en zag tot zijn stomme verbazing dat hij alleen was. Snel tastte hij naar de sleutel die hij onder zijn bed had verstopt. Hij lag nog op dezelfde plek, maar dat hoefde niets te betekenen. Misschien was ze naar huis gegaan, had ze hem achtergelaten omdat ze er behoefte aan had alleen te zijn. Dat kon best, ze had naar de sleutel gezocht en die weer teruggelegd nadat ze hem had gebruikt. Maar dan zou zijn deur nog wel open moeten zijn… Met een sprong was hij uit bed in twee stappen was hij bij de deur. Op slot. Maar dat was onmogelijk! De tranen rolden inmiddels over zijn wangen. Waarom had hij haar niet kunnen geloven? “Ze is weg en ze is dood. Wat vreselijk, alles is mislukt!” “Ja, het is zonde. Het was zo’n intelligent en nieuwsgierig meisje.” “We hadden er nooit aan moeten beginnen.” “Natuurlijk wel! Ons experiment is deze keer niet gelukt, maar het is zeker voor herhaling vatbaar.”
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
|
De overgang is naar mijn gevoel nogal plotseling. Ook het eind vind ik té plotseling. En het is nog steeds niet duidelijk wat nou precies dat experiment is (nu kan dat je bedoeling zijn...)
Je stijl van schrijven vind ik ![]() Tja, al met al: Goed verhaal, goed geschreven, very nice. Alleen het eind vind ik dan jammer.
__________________
Ik ben ook maar een product van mijn opvoeding.
|
![]() |
|
Het einde is écht te snel. Dat had je beter wat kunnen uitbreiden, het langer schrijven. Nu komt het veeeeeeeeel te plotseling (ach, overdrijven is ook een kunst
![]() ![]() ![]()
__________________
Veel lopen, langzaam water drinken.
|
![]() |
||
Citaat:
Tsja, jammer dat jullie het einde wat minder vinden, snap jullie kritiek op zich ook wel, hoor ![]()
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
||
Citaat:
![]() Maar ik ben blij dat jij tenminste nog een beetje positief bent ![]() Van I C U moet ik het einde herschrijven en ik weet nu ook wel een beetje (dankzij haar) hoe ik dat zou kunnen doen, maar weet nog niet of ik er genoeg zin in heb ![]()
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
||
Citaat:
Alternatief einde VI Weer werd ze wakker in de witte kamer, de vrouw zat naast haar. Ze voelde zich een beetje duizelig, maar verder had ze niet het idee dat ze net was aangereden. Toch moest dat het geval zijn, de herinnering stond haar nog scherp voor de ogen. “Karen? No ser du duum?” vroeg de vrouw bezorgd. Met grote ogen keek ze haar aan, een kriebel schoot door haar maag. “Karen!” riep ze uit. “Ik ben Karen.” De vrouw knikte verbaasd. “Du es Karen, en kweeta du ang sar?” Had zij het al die tijd wel geweten? Maar waarom hadden ze dat haar dan niet verteld? Waarschijnlijk omdat ze elkaars taal niet spraken… Langzaam begonnen haar gedachtes weer vorm te krijgen, langzaam begon ze te begrijpen wie ze was. “Mijn naam is Karen,” fluisterde ze. Toen herinnerde ze zich Laurens, de jongen van wie ze hield. De eenzaamheid drukte ineens met zijn volle gewicht op haar. Ze wilde niet in deze witte kamer zijn, ze wilde naar Laurens. “Vi hen jare?” De vrouw legde haar hand op Karens arm en Karen huiverde toen ze zag dat de arm bijna doorzichtig was. Nee, ze hoorde hier inderdaad niet, ze hoorde in de wereld van Laurens. Ineens herinnerde ze zich ook hun ruzie en haar gekke belofte. Ze wist dat ze gelijk had gehad toen ze zei dat het geen dromen waren, maar het zou haar nooit lukken om dat te bewijzen. Inmiddels wilde ze niet meer gelijk hebben, ze wilde enkel terug naar Laurens. Misschien was het idee van een psycholoog nog niet eens zo stom, misschien kon hij haar helpen om niet meer in deze wereld terecht te komen. Maar dan moest ze wel eerst terugkomen… De vrouw pakte weer hetzelfde boek als de vorige keer en Karen begreep dat het de bedoeling was dat ze hun taal leerde. Waarschijnlijk was dat de reden dat ze hier was, ze wilden dat ze hun wereld leerde kennen. Maar waarom hadden ze haar dat niet eerder duidelijk kunnen maken, hadden ze geen zachtaardigere manier kunnen bedenken? Ze had zoveel te vragen, maar tegelijkertijd had ze het gevoel dat het er allemaal niet toe deed. Toen de vrouw langzaam een aantal zinnen uitsprak, luisterde ze gehoorzaam. Wat kon ze anders doen? Waarschijnlijk moest ze gewoon wachten, uiteindelijk zou ze wel weer thuiskomen. Zo was het immers de andere keren ook gegaan. “Taam math es Maura,” sprak de vrouw duidelijk. “Duum math es Karen.” “Taam math es Karen,” glimlachte ze. Eventjes kreeg ze zelfs plezier in het leren van deze vreemde taal, maar na ongeveer een uur kreeg ze er genoeg van. Ze wist niet precies hoe lang ze hier al was, maar het was in ieder geval langer dan de vorige keren. Zou ze echt vanzelf terugkomen, of hield ze zichzelf voor de gek? De rillingen liepen over haar rug bij de gedachte dat ze haar gelijk misschien toch zou halen. Dat was nooit de bedoeling geweest, de woorden waren zo uit haar mond gerold, maar nu werden ze misschien bewaarheid. Hoe kon ze ontsnappen, hoe kon ze terug naar huis? Het idee kwam zo plotseling dat ze ervan schrok, maar het was zo helder en duidelijk dat ze meteen wist dat het zou werken. Ditmaal probeerde de vrouw haar wel tegen te houden toen ze naar buiten liep, maar ze rukte zich los. Ze sloeg de deur hard achter zich dicht en liep naar de rand van de galerij. Het was niet moeilijk om erop te klimmen, alles ging bijna te gemakkelijk. Nog heel even keek ze naar de mensachtige gedaantes onder haar, toen sprong ze. “Ze springt! Wat moeten we doen, wat kunnen we doen?” “Niets meer, het is te laat.” “En ze was haar naam vergeten, dat wist ik helemaal niet.” “Ik eerst ook niet… Maar eigenlijk is het wel logisch, geloof ik.” VII Midden in de nacht schrok Laurens wakker. Eerst wilde hij gewoon weer verder slapen, maar toen herinnerde hij zich de dromen van Karen en haar belofte dat ze hem zou laten zien dat hij gelijk had. Hij keek zijn kamer rond en zag tot zijn stomme verbazing dat hij alleen was. Snel tastte hij naar de sleutel die hij onder zijn bed had verstopt. Hij lag nog op dezelfde plek, maar dat hoefde niets te betekenen. Misschien was ze naar huis gegaan, had ze hem achtergelaten omdat ze er behoefte aan had alleen te zijn. Dat kon best, ze had naar de sleutel gezocht en die weer teruggelegd nadat ze hem had gebruikt. Maar dan zou zijn deur nog wel open moeten zijn… Met een sprong was hij uit bed in twee stappen was hij bij de deur. Op slot. Maar dat was onmogelijk! De tranen rolden inmiddels over zijn wangen. Waarom had hij haar niet kunnen geloven? “Ze is weg en ze is dood. Wat vreselijk, alles is mislukt!” “Ja, het is zonde. Het was zo’n intelligent en nieuwsgierig meisje.” “We hadden er nooit aan moeten beginnen.” “Natuurlijk wel! Ons experiment is deze keer niet gelukt, maar het is zeker voor herhaling vatbaar.”
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|
![]() |
||||
Forum | Topic | Reacties | Laatste bericht | |
Verhalen & Gedichten |
Experiment kort verhaal McDuck | 10 | 06-04-2007 00:07 | |
Films, TV & Radio |
het grote DVD/VIDEO verhuur topic Buzzzfuzzz.vs | 3 | 18-11-2003 11:33 | |
Levensbeschouwing & Filosofie |
Snelheid van tijd rednas | 38 | 01-07-2003 00:21 | |
Levensbeschouwing & Filosofie |
Evolutietheorie waar?? Quiana | 179 | 05-12-2002 14:19 | |
ARTistiek |
[Verhaal] Een verhaal Verwijderd | 10 | 19-09-2002 18:57 | |
Huiswerkvragen: Exacte vakken |
Doping juutje_17 | 8 | 06-04-2001 13:37 |