Advertentie | |
|
![]() |
|
Vraag 1:
De glucosesensor is de meest onderzochte biosensor. Suikerziekte (diabetes mellitus) is het gevolg van een stagnerende insulineproductie in het lichaam (type I) of een ongevoeligheid van cellen voor insuline (type II). De suikerconcentratie in bloed van diabetici kan levensgevaarlijk hoge waarden bereiken. Om dat te voorkomen, meten ze dagelijks de glucoseconcentratie in hun bloed en dienen ze zich insuline toe. In de eerste glucosensoren bestond het biologische herkenningssyteem uit een glucose-oxidase-enzym. Enkele elektroden zorgden voor de vertaling van de optredende biologische reactie naar een meetbare elektrische stroom. De biologische reactie is de omzetting door glucose-oxidase van glucose en zuurstof in gluconolacton en waterstofperoxide. Een geschikte elektrische potentiaal over de werkelektrode zorgt ervoor dat waterstofperoxide ontleedt. Bij die reactie ontstaat een geringe elektrische stroom die indirect een maat is voor de hoeveelheid glucose. Meer info biosensoren + voorbeelden hiervan. Vraag 2: ![]() De binding van het substraat vindt plaats aan één bepaalde plek op het ruimtelijk eiwitbouwsel, het actieve centrum. De rangschikking van de aminozuren in en rondom dit actieve centrum is verantwoordelijk voor het katalytisch effect en de goede rangschikking van de bij de activiteit betrokken aminozuren is alleen bij de ene, unieke ruimtelijke eiwitstructuur gerealiseerd. Meer info Maw: als de structuur (=vorm) ervan verandert past het substraat niet meer en kan er geen enzymsubstraatcomplex en dus geen product gevormd worden. Ik hoop dat je er nog wat mee kunt, succes verder. Edit: typo.
__________________
Welcome to your mom's house!
Laatst gewijzigd op 04-07-2005 om 20:41. |
Advertentie |
|
![]() |
|
|