> Op welke afdeling sta je? > Dans quelle section es-tu?
__& Ik doe vandaag animatie > Aujourd'hui, j'anime.
> We zullen een foto moeten maken van zijn been om te zien of hij gebroken is > On va devoir faire une radiographie de sa jambe pour voir si elle est cassée.
__& Kan ik met hem mee? Want hij spreekt geen frans > Je peux aller avec lui? Parce qu'il ne parle pas Français.
__& En wat ziet u op de foto? > Et que voyez-vous sur la radiographie?
__& Heeft u de verzekeringsgegevens nodig? > Avez-vous besoin des données d'assurance?
> Ja, graag > Oui, s'il vous plait.
__& Kunnen we gaan? Of moeten we nog ergens op wachten?
> Nee u kunt gaan, hier heeft u nog een verwijsbrief voor in Nederland > Pouvons-nous y aller? Ou bien devons-nous encore attendre quelque part? Non, vous pouvez vous en aller, vous avez besoin d'une lettre d'introduction ici aux Pays-bas.
__& Ik ga mijn collega weer helpen met animatie > Je vais redonner un coup de main à mes collègues pour l'animation.
> Dat is goed > ok, pas de problème.
Hoop dat ik jij goed geholpen heb.