Ik ben erg benieuwd wat jullie hier van vinden. Ik probeer veel te oefenen met schrijven, maar afgezien van gedichten, komt er niet zoveel uit. Ik zou graag beter worden, dus als jullie kritiek, commentaar, verbeterpunten hebben zou ik die graag horen.
O! Ik blijf ook steken bij korte stukjes tekst, mini verhalen. Heeft iemand tips hoe ik het voor elkaar krijg een langer verhaal te schrijven? - Alvast bedankt.
Monoloog
Soms zit ik op de fiets naar huis. Eigenlijk zit ik dat wel vaker dan soms, maar het komt maar af en toe voor dat ik daar dan ook bewust over nadenk. Want zeg nou zelf: denk jij elke keer dat je terug rijdt van je werk: ‘Hé ik fiets terug naar huis.’? Ik meestal niet, want meestal zit mijn hoofd al vol met andere gedachten. Want wat aten we gister en eten we dus automatisch vandaag niet? Of een enkele keer probeer ik het alfabet achterstevoren op te noemen. Z, y, x, v, w nee, w, v – Het is me dan ook nog nooit gelukt zonder stukjes van de goede volgorde erbij te halen.
Tevens vraag ik mezelf af of ik tevreden was over vandaag. Meestal ben ik redelijk tevreden.
Maar laatst dacht ik er bewust over na. ‘Ik fiets terug.’ Omdat ik eigenlijk niets anders had om over na te denken leek het na een tijd alsof de gespreksstof op was. Hoewel ik alleen fietste, viel er een behoorlijk pijnlijke stilte. Dermate stil dat ik me begon te ergeren aan het feit dat mijn trappers kraakten bij elk rondje dat ze rond gingen. Bovendien dermate pijnlijk dat ik hardop in het niets over het weer begon te praten. ‘Mijn tengels vriezen er bijna af, gelukkig ben ik zo thuis.’ sprak ik.
Een joggende man, die trouwens meer pauze hield dan hij daadwerkelijk hard aan het lopen was, keek mij ietwat vervreemd aan. Want wist hij veel dat ik het niet tegen hem had, met zijn groen paarse regenpak. Ik kon het net zo goed tegen mijn fiets hebben.
Daar zat ik dan, mijn benen draaiden rondjes en het leek alsof mijn knieën elke keer dat naar boven kwamen kraakten, maar dat waren nog steeds mijn trappers. Ik vroeg me af of ik over vandaag tevreden was. Ik was redelijk tevreden maar ik vroeg me af.
Als je tegen je fiets praat, is dat dan een dialoog? Of is het gezien het feit dat mijn fiets nooit zal antwoorden met: ‘Als je het zo koud hebt, had dan voor één keer naar je moeder geluisterd en handschoenen aan gedaan!’ toch een monoloog? Het kraken en piepen van dat ding is immers niet als echt antwoord te zien.
Ik besloot dat ik het niet wist, maar vond het hardop praten redelijk acceptabel. Zolang ik niet tegen mezelf terug zou praten in ieder geval.
De man in het lelijke regenpak startte een sukkeldrafje, stak zijn hand op en zwaaide naar me. Hij droeg oranje handschoenen en leek meer dan redelijk tevreden.