Hey mensen ben nu bezig met poezie en heb 1 vraag welke beeldspraak is dit? laatste alinea want ik kan ze allemaal vinde behalve op eind want snap van laatste alinea niet wat ze er mee bedoelenxD zeg wat jij denkt dat dit gedicht betekend
Dwalen door kamers, gangen en portalen,
De wezens vinden die men is geweest,
Schooljongen, ambtenaar, vrek, dief, bruut, beest,
Engel, Dwaas, nietsnut, halfgod. Duizend malen
In andere gestalten leeft de geest.
Hier drinkt mijn drinkebroer uit zijn bokalen
Dar mint mijn minnaar; door de kamers dwalen,
Maar door die ene kamer toch het meest.
Is het al lente? Tuindeuren staan open,
In ’t raamkozijn passer en gaardenboog.
Scheef staat de stoel. Is het net weggelopen?
Ik zoek, en in de hoekkast zit het dan,
En spotlacht met een onderzoekend oog.
Kiekeboe, zegt het kind tegen de man.
Panopticum van H.g. Hoekstra
|