| 
	
	
	
	 
		
		Ochtend 
 
In de ochtendgloren, krioelt de mist 
Een deken op de paden waarvan niemand wist 
Dat ze bestonden. 
De vogels zingen luid hun levenslied 
Terwijl de zon haar eerste stralen giet, 
Op de bomen die de mist samen heeft gebonden. 
 
Als diamant glinstert op het gras 
De dauw, doorzichtig net als glas 
En rein, als alle mooie dingen 
Stil is het bos, haast niemand is ontwaakt 
En hetgeen is er niet wat maakt 
Dat iedereen weer quasi-vrolijk rond gaat springen. 
 
Maar hee, wat is dat voor 'n geluid? 
Het klinkt niet dierlijk meer, het lijkt op luid 
Gepraat, nu steeds oplopend 
En zie, daar wordt de oorzaak ook getoond 
Een horde mensen spreidt zich rond 
Het dierenpark is weer geopend.
	 
	
	
	
	
	
	
	 |