Er was eens een man,
Die wist van aanpakken,
Hij zag een vrouw met hoge hakken,
Hij droomde er van ...
Hij vloog in zijn droom,
Haar tanden wit als room,
Hij landde op een wolk,
Er was niet veel volk,
Hij wachtte op zijn droomvrouw,
Rustig bleef hij staan,
Wat als ik met haar trouw ?
Dat zou al te snel gaan ...
Uiteindelijk stapte de vrouw op hem af,
Hij keek naar de ring die zij gaf,
Hij schrok en keek haar aan,
En zij bleef rustig staan,
Wachtend op een antwoord,
Keek zij recht in zijn ogen,
Zeg je het, als het je stoort ?
Heb jij al ooit iemand bedrogen ?
De man schudde zijn hoofd,
Jij hebt die ring toch niet geroofd ?
De vrouw schudde van nee,
Ze leek een echte fee,
Ten slotte deed hij de ring om,
De vrouw lachte lief,
Zijn hart ging tekeer als een trom,
Hij had eindelijk een hartedief.
Hij pakte haar schouder beet,
Maar terwijl hij dat deed,
Verdween de vrouw uit het zicht,
Er was enkel nog een grijzig licht,
De man schrok zich dood,
Zijn hoofd woog als lood,
Hij besefte dat ze weg was,
En zat in zak en as,
Hij ging tekeer als een beest,
Is hij ooit al zo wild geweest ?
Vroeg de vrouw al zittend naast zijn bed,
Ik heb je wekker daar gezet !
De man keek verbaasd,
En zag ook heel verdwaasd,
Zijn wekker op zijn kastje staan,
't Was maar een droom,
Een droom, ja ... want
Buiten kraaide de haan.
__________________
Zalt gaan ja ?
|