|
Haha, oke dat beschouw ik als een positief respons :-s
Deze is mischien minder moeilijk
Hoofdstuk 1
Tamar:
Luid galmende voetstappen klonken door de stille gangen van het koninkijk paleis, ergens in het duister van de koele voorjaarsnacht werd hartgrondig gevloekt en een paar slippers werd in een hoek gesmeten.
Twee naakte voeten bewogen zich geruisloos voort over de marmeren plavuizen van het uitgestrekte paleis van Endril Zwaardvuist en kwamen tot stilstand voor een zware met koper beslagen deur in het midden van een afgeronde, halvemaanvormige muur.
In het donker zochten twee slanke handen naar de zware grendel en na enkele tellen werd de deur geruisloos opengetrokken, de naakte voeten slopen verder naar een groot hemelbed, een koninkrijk op zichzelf van lakens en draperien waarin twee stille gestalten sliepen.
Schuchter, maar vastberaden sloop de stille gestalte naar de grootste bult onder de pretentieus bestikte dekens om vervolgens de deken van de persoon te lichten en een kalende man op middelbare leeftijd te onthullen.
Een stille rilling doortrok de zenuwachtige dienstmaagd terwijl ze de lompe klomp mannelijk vlees begon wakker te schudden, voorzichtig om de andere gestalte niet te wekken fluisterde ze: "Hoogheid"
De koning knipperde met zijn ogen maar verroerde zich niet.
"Hoogheid" klonk het, iets luider dit keer.
De dienstmaagd beet op haar lip toen de gestalte naast de koning zich onder zacht gekreun begon te verroeren.
"Hmm... wie?..."
Een warrige massa rossig haar dook onder de stapel dekens vandaan.
De dienstmaagd keek verward om zich heen alsof ze een plek zocht om zich te verbergen, uiteindelijk vermande ze zich en wende zich tot de maitresse van de koning.
"Vrouwe Mertránja, de koningin staat op het punt te bevallen!"
De vrouwe knipperde een paar keer met haar ogen en slaakte toen een klein gilletje.
De dienstmaagd op haar beurt, zag eruit alsof ze op het punt stond in tranen uit te barsten.
Nadat hevig schudden aan de groteske bobbel onder de dekens naast de vrouwe niet hielp trok Mertránja de koning op ruwe wijze aan zijn laatse overgebleven sporadische lokken, waarna de koning met een luide grom overeind kwam.
"Wordt wakker luie hommel" Mertránja klonk opmerkelijk misplaatst vrolijk, "Je vrouwe staat op het punt te bevallen!"
Endril Zwaardvuist knipperde verbaasd met zijn ogen en keek toen door spleetjes naar de bevroren dienstmaagd.
"Help me met aankleden" waren zijn eerste schurende woorden, toen dacht hij enkele tellen na, "Mertránja, ga naar Vellysia, zeg haar dat ik eraan kom".
Mertránja zoog nadenkend op haar lippen "die elventeef van je?"
Ze keek de koning uitdagend aan.
De koning keek haar aan door de spleetjes van zijn ogen, hij opende zijn mond om iets te zeggen, bedacht zich toen, klemde toen zijn kaken op elkaar en liet een zacht gesis horen.
"Je zult me gehoorzamen Mertránja, of het je bevalt of niet" Hij dacht even na, "je blijft mijn onderdaan, ook al deel je dan mijn bed" voegde hij er aarzelend aan toe.
Mertránje knikte langzaam en keek ongelukkig naar de dienstmaagd die met grote ogen naar haar tenen staarde onderwijl naar adem snakkend.
"Ik zal u helpen met aankleden" zei ze vastberaden, hoewel haar gezicht deze gemoedstoestand loochenstrafte, "Maliza, ga terug naar die elvenslet en zeg haar dat haar mensenspeeltje eraan komt".
Koning Endril Zwaardvuist keek haar vernietigend aan, een zacht onmenselijk gesis klonk uit de onderkant van zijn keel.
De dienstmaagd opende haar mond alsof ze op het punt stond om het uit te schreeuwen, begon toen hevig te trillen en rende in waanzinnige paniek het vertrek uit.
Zweet parelde in dunne sliertjes over Vellysia's slanke voorhoofd, een zijden sjaal depte de vochtige slapen van de koningin die als in een trance met wijd uitgestrekte armen en benen lag te kreunen.
"Het duurt niet lang meer Vellysia, ik heb uw dienares Maliza gestuurd om uw gemaal te laten komen".
Uiltrant de hofdruide maakte een ingewikkeld gebaar boven Vellysia's ogen, alsof hij met zijn vingers een gedetaileerde tekening in de lucht maakte en sloot zijn ogen in diepe concentratie.
Vellysia keek moeizaam op naar de magere gestalte van de oude hofdruide, een diepe rimpel ontsierde haar bevallige voorhoofd en haar dunne lippen waren strak gespannen om haar vervaarlijk scherpe tanden om een grijns te onthullen die alles behalve humor uitdrukte.
Haar onnatuurlijk lange, dunne vingers grepen naar de oude druide maar kwamen niet verder dan de rand van het bed.
"Zal... Zal ik de bevalling overleven Uiltrant?"...
Vellysia's stem klonk gebroken maar wilskrachtig.
"Ik wil het weten... spaar me niet".
Uiltrant's normaal door lange wenkbrauwen overschaduwde ogen opende zich wijd, om daarna zo die diep te fronsen dat zijn wenkbrauwen zijn ogen volledig verborgen.
"Het is tegen de code Vellysia, ik kan niet..."
Vellysia kreunde geergerd en een diep gerommel klonk uit het diepst van haar keel.
"Ver..domme, Uiltrant.. ik ken de code beter dan jij... ik schenk je permissie om hem te breken"...
Uiltrant draaide nerveus aan het puntje van zijn baard en dacht diep na.
"Ik.. neem aan dat er weinig kans is dat meer dan één persoon zal kunnen navertellen wat hier besproken is"...
Vellysia opende haar vreemd dierlijke ogen en fixeerde haar betoverende lila irrissen op de oude magier.
"Dank je Uiltrant... Ik zal dit niet vergeten"...
Vellysia grijnsde.
"of mischien wel.. Ik neem aan dat ik het over een paar minuten pas zeker weet"...
UIltant fronsde en keek bijna geschokt naar de naakte hoogzwangere koningin.
"Uw vrucht zal niet meer aan de boom groeien mijn vrouwe, maar uw zaad zal vele nieuwe bomen laten groeien", citeerde hij onnadenkend uit zijn heilige rollen, hij had het gevoel dat hij iets moest zeggen en er schoot hem zo snel niets anders te binnen.
Vellysia giechelde moeizaam en glimlachde flauwtjes, "precies wat Meika tegen Beikor zei op zijn sterfbed, maar dank je Uiltrant, ik geloof dat je gelijk hebt, kleine Tamar zal een groots heerser worden."
Uiltrant beet op zijn onderlip alsof Vellysia een pijnlijk onderwerp had aangesneden.
"U realiseerd zich dat de koning een kind met elvenbloed niet op de troon zal dulden vrouwe"?
Vellysia sloot haar ogen in zichbare inspanning terwijl ze een angstaanjagend dierlijke grom probeerde te onderdrukken.
"Daar heb ik het eerder met je over willen hebben Uiltrant, Endril mag niet weten dat het kind de bevalling heeft overleefd".
Uiltrant's mond ging open en dicht.
"U meent"?
"Ik wil dat je Tamar voor de koning verbergd tot hij oud genoeg is om de troon op te eisen Uiltrant", Ellysia sprak rustig terwijl alles aan haar erop wees dat ze hevige pijnen leed, "leer hem de code en leid hem op als druide, breng hem naar mijn vader zodra hij twaalf menselijke jaren oud is."
Uiltrant knikte alleen maar en pakte Ellysia's hand stevig vast terwijl Tamar's hoofdje tussen Ellysia's smalle heupen zichtbaar begon te worden.
Op dat moment kwam Maliza binnenstormen, toen ze de koningin zag onderdrukte ze een gil en hield zich aan de brede eikenhouten deurposten vast om niet flauw te vallen.
De maagdelijk witte lakens dropen van het roze feeenbloed, Vellysia schreewde - nee brulde het uit terwijl de baby met de voor haar tere elvenlichaam wreed menselijke bouw nu ongeveer tot zijn nek te zien was.
"Ui-Uiltrant... help me" huilde de schokkende en bloedende koningin.
De druide rilde, bracht zijn handen boven Ellysia's ogen en balde kort zijn vuisten, Ellysia's ogen ontspande zich en de donder van het aanhoudende gebrul verstomde.
Het enige dat in het besmeurde vertrek was te horen was het huilen van een baby...
|