Wat gek.
Ik ken je alleen maar
van een jaar of twee geleden.
Toen was je nog heel jong,
vol muziek,
klein en simpel.
Ik wilde je meenemen.
Ik wilde je mee,
het liefst tien jaar verder,
en dat weer het liefst in een maand
of twee.
Jij bleef klein,
dat moest. Je liet me achter,
ging op vakantie,
zoende drie badmeesters op Texel.
Ik was bang geweest
je hand vast te pakken,
en jij zoende drie badmeesters op Texel
Ik denk dat het vanochtend was,
ik sliep nog half.
Jij was mooi, dat was lang geleden.
We spraken niet veel.
Ik kuste jou,
jij mij ook,
Je haar heel lang,
haast wit,
net iets te rode lippen,
iets te zwaar opgemaakt,
je wang opvallend zacht
tegen de mijne.
"Ik moet weg" zei je, je keek verdrietig,
teleurgesteld.
Je moest niet alleen,
je wilde ook weg.
Dat was raar, ik wist dat je niet meer terug zou komen.
"Je bent mooi" zei ik en kuste je.
Jij wendde je hoofd af
"Lippenstift" zei je.
Je was mooi, zei ik nog eens.
Dat was je ook,
en toen was je weg.
__________________
Met golven kwam de regen binnen en bedekte ons, hield ons warm. Dat was voldoende.
|