Wederom is het geen echt gedicht, dus bespaar me de kritiek over regels en schrijfwijzen...

De vraag is wat jullie van de tekst vinden:
Stilte
‘t Leven is te vermoeiend
Gedachten blijven nooit stil staan
de constante ruis in mn hoofd
Het is zo stil, een geruisloze zee
Van geluiden en beelden
Geesten die rond elkaar vliegen in een eindeloze diepte…
En geen enkele laat zich door mij vangen
Om ondervraagd te worden
Zo makkelijk als het lijkt om van de afgrond weg te stappen
Zo moeilijk is het
om daarna de andere kant van de brug
naar beneden te moeten kijken
geconfronteerd met dezelfde onrust
die je voelde toen je niet durfde te kijken
Morgen… Dan heb je geslapen, word je wakker
Zet je de wekker uit… wil je je nog eens omdraaien
Goedemorgen diepte!
Had ik je niet verdrongen? Was je niet weg? Vergeten?
Flikker toch op!
En je valt…….
De Stilte…
Je begeeft je weer in de nevelige diepte
De hele dag zweven, zwemmen, drijven, zakken, vliegen, duiken
Droom die uitkwam, vrij zijn…
Met de schimmen van duizenden gedachten om je heen,
Allemaal fluisterend, schreeuwend en huilend in je oren
Het blijft zitten, dag na dag krijg je
een nieuw stukje hel om van te genieten
Je kunt ze niet bevatten
De schim vlucht door je handen terug de onmetelijkheid in
Ze verbieden je
Hen te begrijpen, ze blijven alleen zitten
Om de leegheid op te vullen
Je de ruis te geven, het geluid van de verlorenen
De ruis… De druk tegen je oren, hoofdpijn
Handen voor je oren. Einde,
Van je contract, bent het zat. Mooie zin om mee te sterven
Hou op! Ga weg!
Geluidloos lawaai! Oorverdovende stilte!
Laat me met rust, laat me slapen
Het is genoeg geweest…
Ik ben moe