Stappen dringen mijn gehoor binnen, felle gedachten schieten los. Een draad knapt en verderop brand een lange lont. Verder gaan de stappen, nu ook in mijn hoofd, langs de twee slappe stukken draad en de bijna opgebrande lont. Angst heb ik niet, het zou me geen fuck uitmaken wat die stappen er doen. Het enigste wat me interesseerd is een ander. Achter mijn rug word gezegd: “Je denkt ook alleen maar aan jezelf”. Klopt, ik denk alleen maar aan mezelf, ik wens iedereen waar ik geluk om geef omdat ik alleen maar aan mezelf denk, dromen heb die me pijn doen dat ze onvervuld zijn. En ik wens mijn liefdes geluk toe, ik denk alleen maar aan mezelf. De lont knettert een beetje. Die stappen zijn al lang weer weg, ze hebben iets meegenomen maar het maakt mij niet uit wat. Het enigste wat mij uitmaakt is die ander. Ik denk alleen maar aan mezelf, ik lig nachten wakker vanwege die mensen die hun problemen met mij gedeeld hebben maar waar ik niets geen uitkomst op weet. Het klopt, ik denk alleen maar aan mezelf. Die lont kronkelt om een stukje liefde heen, maar het maakt niet uit want mijn liefde gaat niet dood. Ik ga dood, het zou me niet uitmaken. Ik zou kapotgaan wanneer iemand anders van me weggenomen zou worden, maar het klopt. Ik denk alleen maar aan mezelf
|