Ik werk mezelf weer in de knoop aan het einde. Maar ik ben in ieder geval blij dat ik weer produceer.
- - -
Een pak melk, een brood en een pot pindakaas. Daarmee zou Gunther het weer een week uit kunnen houden. Een pak melk, een brood en een pot pindakaas. Eigenlijk had hij een briefje moeten maken, zoals echte mensen die echt boodschappen gingen doen dat deden. Maar omdat Gunther niet van half werk hield, zou hij ter voorbereiding van het in elkaar zetten van zulk een briefje alle aanbiedingenfolders van alle winkels uit de streek moeten nalopen om te zien hoe het nu precies zat met de prijzen van de pakken melk, broden en potten pindakaas. Een pak melk, een brood en een pot pindakaas. Geen briefje dus, maar wel een goed geheugen. Elke stap een product en zo liep Gunther met blik naar de grond gericht door de straten van zijn dorp. Een pak melk, en brood en een pot pindakaas.
Met een doffe klap liep hij tegen iemand aan. Gunther was zojuist bij het pak pindabrood en schrok zich kapot. Compleet verdoofd liet hij zichzelf op de grond vallen en mompelde hij iets over melk. Een sterke hand pakte hem op en zette hem weer op zijn gammele benen. Gunther keek recht in een zwarte, weerspiegelende bol en zag zijn eigen gezicht uitgerekt worden. Daaromheen bevond zich een vreemd soort helm en dit alles werd ondersteund door iets wat Gunther een ruimtepak leek. Veel draden en doosjes die er technisch uitzagen. Het figuur was ongeveer even groot als Gunther en de zwarte bal was op hem gericht.
“Excuses,” mompelde Gunther, “ik keek niet waar ik liep.”
De klep bleef dicht, maar door een luidspreker aan de onderkant van de helm klonk een vreemdsoortig gegorgel met piepjes erdoor. Na een dof geklik kwamen er Nederlandse woorden uit de luidspreker. “Breng… mij… naar… uw… leider…” Het klonk alsof een leeg blik bonen had leren spreken; zonder intonatie, maar met metaal.
Verdomd, dacht Gunther, dat is een ruimtefiguur. Hij keek direct omhoog om ongeïdentificeerde, vliegende objecten te kunnen identificeren, maar zag niets. Logisch natuurlijk, want als dat figuur hier voor hem stond, waren ze al geland. Hij probeerde door het zwart te piegen maar kon niets onderscheiden. Toch had het wezen menselijke vormen; twee benen, twee armen en een hoofd. Gunther was oprecht verward.
Na deze korte pauze sprak het wezen opnieuw. “Breng… mij… naar… uw… leider…”. Toen er weer geen antwoord kwam van Gunther, bracht het wezen een voorwerp omhoog en richtte iets dat op een loop leek op Gunther. Deze besefte wat dit alles te betekenen had, draaide zich om en rende gillend weg.
De deur klapte hard achter hem dicht. Van al die drukte had hij het verdomd warm gekregen. Uit de keuken klonk de stem van zijn moeder; “En, heb je de boodschappen gehaald?”
Verdomd, de boodschappen! Hij zette zijn zware helm af en zei; “Hè, verdorie, die ben ik straal vergeten.”
- - -
LUH-3417
|