2. Nicotine, een verbinding, die in tabak voorkomt bestaat uit koolstof, waterstof en stikstof. 5.250 mg nicotine werd verbrand, waarbij 14.242 mg koolstofdioxide en 4.083 mg water vrijkomt. Bepaal de empirische formule voor nicotine. Verder bleek uit een ander experiment dat de molmassa van nicotine 160 ± 5 g/mol is. Bepaal hiermee de molecuulformule van nicotine.
okee, we willen nu de empirische formule uit gaan rekenen
14,242 mg CO2 komt overeen met 3,236082708 x 10^ -4 mol CO2 and dus bevat het nicotine 0,3236082708 mmol C (wet van Proust)
4,083 mg H2O komt overeen met 2,266318828 x 10^-4 mol H2O en dus bevat nicotine 0,4532637656 mmol H (wet van Proust)
we weten dat 0,4532637656 mmol H weegt 0,4568898757 mg en we weten ook dat 0,3236082708 mmol C weegt 3,8865353 mg dus samen maakt dit een massa van 4,343425208 mg.
--> het aandeel N in nicotine is dus 0,9065747921 mg en dat is 0,0647091215 mmol N in nicotine
nu kunnen we de verhoudingen uitrekenen van het aantal mol C,H en N in nicotine:
dit levert uiteindelijk de empirische formule C5H7N op.
De molmassa van C5H7N is 81,116 g/mol. De werkelijke massa moet rond de 160 g/mol liggen dus dan moet de molecuulformule 2 maal de empirische formule zijn:
C10H14N2 ( molmassa is 162,23 g/mol)
Sander