Hallo,
ik heb hier een vraag uit een oefentoets waarvan ik niet helemaal zeker weet of ik dit wel goed doe.
Citaat:
"Hoe groot is de massa van 6,15 dm³ zwaveldioxide-gas bij omstandigheden waarbij 1,00 dm³ koolstofdioxide-gas 1,88 gram weegt?"
|
Mijn uitwerking:
Ik wilde eerst die omstandigheden (Vm) bepalen. Vm is in dm³/mol.
Daarna deelde ik 1,00 kubieke decimeter door mol -> (massa / molaire massa), dus ik deed de volgende berekening: 1,00 / ( 1,88 / 44,01 ).
Ik kwam hier uit op een Vm van 23,41 dm³/mol.
Toen ik dat eenmaal had deelde ik 6,15 kubieke decimeter door de Vm om op mol uit te komen, en vermenigvuldigde ik dat met de molaire massa, die 64,066 is.
Ik kwam uit op:
6,15 / 23,41 * 64,066 = 16,8 gram zwaveldioxide-gas.
Kan iemand mij op eventuele fouten wijzen?