Ik post het toch maar even in twee delen, het spijt me dat ik het in een beetje onhandige delen post, maar anders wordt het wel erg lang en dan kunnen jullie al helemaal je aandacht er niet meer bijhouden
II
Het meisje had gelijk gehad, die avond werd er een ceremonie gehouden. Toen de mannen van het dorp terugkwamen, was hij direct naar zijn vader gerend. “Baaba, maij ta dim etoijru fraadeer?” vroeg hij eerbiedig. Hij keek zijn vader aan, een breedgeschouderde man met donkerbruine haren.
“Natuurlijk mag je iets vragen, ik kan je er alleen niet van verzekeren dat ik ook antwoord geef.” Zijn vader legde zijn hand op zijn schouder. “Vanavond wordt een belangrijke avond,” zei hij en toen wist de jongen al genoeg.
Na het avondeten werd hij bij de ceremonieleider geroepen. Hij was zenuwachtig, maar probeerde het niet te laten merken. “Heutag es hen duum fero taij,” begon de oude man. “Vandaag is het jouw grote dag. Maar je hoeft niet zenuwachtig te zijn, alles wijst zich vanzelf. Je zult je gratie ontvangen en daarmee ook je naam, maar ik zal ervoor zorgen dat dat goed komt. Als je me vertrouwt, gaat alles heus gemakkelijk. Vertrouw je me?”
“Ja,” zei de jongen zacht. Daarna bracht de ceremonieleider een aantal schilderingen op zijn lichaam en gezicht aan, zodat de Goden wisten aan wie ze de gratie gaven. De verf voelde koud en een beetje plakkerig aan, maar het werkte ook kalmerend. Toen hij klaar was, had hij geen last meer van zenuwen.
De jongen stond voor de deuropening van de ceremoniezaal. Iedereen was al binnen, alle volwassenen zaten daar voor hem. De ceremonieleider zei een gebed, een aantal mannen begeleidde hem op hun trommels. Ineens stond het meisje naast hem. “Haij!” begroette ze hem vrolijk. “Ben je erg zenuwachtig?”
Verbijsterd keek hij haar aan. “Je mag hier niet zijn,” fluisterde hij. Hij wilde er nog iets aan toevoegen, maar net op dat moment was het gebed afgelopen en gebaarde de ceremonieleider dat hij naar binnen moest komen. Plotseling weer nerveus liep hij de zaal binnen. Hij knielde neer voor de ceremonieleider, die onmiddellijk begon te zingen. “E duum math sul seer!” kwam er telkens in terug. “En je naam zal zijn!” Het gezang vulde de hele ruimte en de jongen was diep onder de indruk. Net zo onverwachts als het lied was begonnen, stopte het weer. De ceremonieleider trok hem aan zijn arm omhoog. “Nu ben je een man,” verkondigde hij. “De Goden hebben mijn magische lied niet onderbroken, zij hebben hun medewerking verleend. Voortaan zul je Belergij heten!”
De jongen, die nu een man was, glimlachte en voelde zich gelukkig. Belergij betekende zoiets als “veel energie”, dat paste precies bij hem. “Nu je een man bent,” vervolgde de leider. “Zul je een vrouw moeten kiezen. Hiervoor krijg je een maand de tijd, maar eerst stellen we de mogelijkheden aan je voor. Je kunt kiezen uit Volserta, Tsoevruuem en uit een meisje dat nog geen naam heeft. Haar zullen we nu tot vrouw maken. Ga daar maar even zitten.” De oude man zag er opgewonden uit en gebaarde naar zijn vader. Snel ging hij bij zijn familie zitten. Tot zijn verwondering was het meisje dat binnenkwam niet het meisje wat net nog tegen hem had gesproken, maar een meisje uit een naburig dorp. Ze had een heel donkere huid en grijze ogen. De ceremonieleider begon weer te zingen en zei daarna dat zij Himva zou heetten, hemels.
“Veel energie en hemels, dat past wel bij elkaar,” fluisterde zijn vader snel. Beduusd schudde hij zijn hoofd. Volserta en Tsoevruuem werden voorgesteld, maar hij kon zijn gedachten er niet bijhouden. Toen de ceremonieleider aan de laatste, gezamenlijke dans wilde beginnen, liep hij naar hem toe. “En het meisje van hier uit het dorp dan?” vroeg hij. “Zij is even oud als ik.”
Met een merkwaardige uitdrukking op zijn gezicht zei de man kortaf: “Zij is nog geen vrouw, zij is je niet waardig.”
“Maar,” Belergij wist niet waar hij het lef vandaan haalde om tegen de belangrijkste man van het dorp te protesteren, maar hij wist ineens zeker dat hij alleen met dat meisje wilde samenleven.