Ben benieuwd naar jullie mening, het is haastwerk en vrij slordig, maar wilde iets posten wat zo recht uit mijn hoofd kwam.
Ik ren. Ik ren meestal om de mist in mijn hoofd te laten wegtrekken. Zo nu ook. Twee passen inademen, drie passen uitademen. Uiterste concentratie op enkel en alleen je eigen ademhaling. Mijn voeten die zich na een tijdje als vanzelf over het asfalt voortbewegen, als in een soort van trance. Een voor een verdwijnen zo keer op keer mijn hersenspinsels als sneeuw voor de zon.
Ik geloof dat het een soort relativeringproces is. Het ritme van de voetstappen, rustgevend regelmatig, biedt houvast. Houvast in tijden dat ik deze zo hard nodig heb. In tijden dat iedere dag opnieuw aan een zijden draadje lijkt te hangen en ik om het minste of geringste in huilen uit kan barsten. Bijna als vanzelf krijg ik kippenvel. Nog steeds kan ik op die dagen enorm van mezelf schrikken, af en toe ken ik mezelf maar nauwelijks terug. De levenslust en het optimisme waarmee ik normaliter mijn dag verslind zijn dan vaak ver te zoeken.
Ergens in de schemering tussen de bomen zie ik plotseling de lichten van een auto opdoemen. Langzaam keer ik terug in de realiteit. Wanneer de auto nog maar een paar meter van me verwijderd is mindert hij vaart en de bestuurder draait zijn raampje open. Ik ren tot bij het halfgeopende raampje en kijk vragend in de blauwste ogen die ik ooit heb mogen aanschouwen.
“Goedenavond, kunt u me vertellen hoe ik het snelst bij de Lakei kan komen?” Nadat ik mijn ademhaling heb gereguleerd beschrijf ik de man, die duidelijk niet uit de buurt komt, rustig de kortste route naar zijn bestemming.
“Dankuwel, ik vind het verder wel zo denk ik.” zegt hij met een grote glimlach op zijn gezicht.
“Niks te danken.” glimlach ik eveneens en zet een stapje achteruit om hem de gelegenheid te geven verder te rijden. Peinzend kijk ik de auto na. Pas nadat deze al lang uit het zicht is verdwenen kijk ik op mijn stopwatch. 3 minuten verloren. Toch wil ik mijn rondje in de gebruikelijke tijd afronden. Ik ren. Het heftigste gedeelte, de heuvels met hun rulle zand, moeten nog komen. Dit geeft me een nieuwe impuls en als ik mijn vertrouwde tempo weer heb bereikt, dwaal ik wederom af in mijn eigen gedachten. Ik adem even diep in om de geur van het bos ten volle in me op te nemen.
Hoe erg ik soms ook in de put zit, het moet wel heel raar lopen wil ik niet opknappen van een rondje bos. Alhoewel, vorige week ben ik zover weggezakt dat ik twee dagen lang niet eens uit mijn bed ben gekomen. Langdurige en slopende huilbuien afgewisseld met urenlang gepieker en toén ik eindelijk opstond voelde ik me nog beroerder dan ervoor. Het stomme is dat ik niet eens weet waar het vandaan komt. Van het ene op het andere moment slaat mijn humeur totaal om en al het geluk lijkt uit me weggezogen te worden. Zoals ik er nu over nadenk vind ik het bijna triest van mezelf, dat ik mezelf op die momenten niet meer in de hand heb.
Zo pieker ik nog een tijdje door. Ondertussen begint de schemering in te vallen en ik voel me niet meer helemaal op mijn gemak onder het donkere bladerendak. Ineens merk ik ook dat ik ongemerkt mijn tempo heb versneld. Dit overkomt me wel vaker als ik ‘s avonds in mijn eentje ga rennen. Een haastgevoel bekruipt me en ik besluit het laatste stukje af te snijden.
__________________
I'm not to be trusted, I'm human
|